Het kind en ik

Muurgedicht in Leiden

Een van mijn favoriete gedichten is “Het kind en ik” van Martinus Nijhoff. Het beeld dat je eenvoudig naar een andere wereld kunt gaan door een wak in het kroos te maken. Een kind dat aan een schrijftafel staat te schrijven. De woorden die weer verdwijnen na het lezen ervan.

De vierde stoffe spreekt me het meest aan:
Maar toen heeft het geschreven
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

Schrijven zonder schroom vind ik moeilijk omdat je een deel van je leven opent voor de lezer. Vaak ben ik gehaast maar om alles goed tot me door te laten dringen is rust nodig. Het risico van poëzie is dat het helemaal stuk kan geïnterpreteerd worden. Ik vind het belangrijker dat ieder het leest op zijn eigen manier. Deze ruimte biedt poëzie, net zoals een schilderij dit doet.

HET KIND EN IK

Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.

Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.

Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.

Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.

En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.

Smoky & Secret!

Vrouwen jaren dertig

Vrijdagavond was er het personeelsfeest van het Centraal Museum. Het thema dit jaar was Utrecht in de jaren twintig-dertig. De Nicolaïkerk was omgetoverd in een jaren dertig club. Op het altaar stond een dj die geen rekening hield met de akoestiek in de kerk. Hierdoor was er een kakofonie van trompetten. Veel mensen hadden zich leuk verkleed, maar de parelkettingen en hoofdbanden met veren kwamen wel erg veelvuldig voor. Één collega droeg een stola van struisvogelbont, dat maakte haar lekker knuffelbaar. Ik was niet verkleed vanwege mijn trauma door het Brabantse carnaval. De sfeer was goed en mijn tafelgenoten waren uitstekend gezelschap. Het eten was ook erg lekker. Eerlijk gezegd heb ik ook veel naar de film gekeken van het Utrechtse Archief over Utrecht in de jaren dertig. Bizar om te zien hoe alle weggebruikers; paard en wagen, fietsers, voetgangers, auto’s, vrachtwagens, vee en de tram door elkaar reden zonder dat er ongelukken gebeurden.

Filmpje Utrechts Archief kruispunt: Catharynebrug 1924

Ik was niet van plan om lang te blijven, na het eten wilde ik naar huis gaan. Bij binnenkomst had ik een bon gekregen om in het “illegale” casino te gokken. Roulette vind ik niet zo leuk omdat je het helemaal niet kunt beïnvloeden. Bij Black-Jack kun het lot wel enigszins sturen. Eerlijk gezegd was het de eerste keer dat ik het deed maar tot eenentwintig tellen dat lukt me wel. Ik begon met 10 blauw-witte fiches. In het bakje van de croupier lagen ook andere kleuren. Daar lag mijn eerste doel: verander de kleur van de fiches. Toen dat niet lukte omdat er geen andere fiches werden gebruikt, besloot ik om zoveel mogelijk fiches te verzamelen. Dan moet je natuurlijk wel hoog inzetten, met één of twee fiches kom je niet ver. Tot mijn en ieders verbazing won ik het ene spel na het andere. Mensen wilden weten wat mijn strategie was. Eerlijk gezegd had ik geen bewuste strategie. Ik keek naar de kaarten die op de tafel lagen, lijkt me logisch, maar waarschijnlijk deed niet iedereen dat. Ik schaamde me ook wel een beetje dat ik steeds won. Normaal gesproken win ik nooit wat. Meerdere mensen waren na een paar rondes al hun fiches kwijt en ik bleef maar winnen. Inmiddels had ik de hoofdprijs gewonnen, mooi moment om te stoppen. Ik ben erg blij met mijn prijs: een Nijntje-banner tas met slacentrifuge. Geen paniek er staat geen Nijntje op de tas, hij is egaal geel. Volgend jaar ga ik zeker weer naar het feest.

De onzichtbare vijand

Door het overlijden van Joost Zwagerman is er een krater geslagen in de Nederlandse cultuur. Erg treurig dat zo’n getalenteerde man geen toekomst meer voor zich zag. Hij vocht jaren tegen zijn somberheid. Het deed me denken aan het voorwoord in het boek “De bipolaire stoornis: de onzichtbare vijand” geschreven door Ana González Isasi, Het is een bijzondere beschrijving van deze ziekte. Kort gezegd: de huurder die zijn eigen huis sloopt. Het geeft ook aan hoe weerbarstig deze ziekte is.

Ik denk dat iedereen weleens is omgegaan met een “onbekende vriend”. Een klasgenoot, kennis, oom, neef of een ander familielid die je een plezier doet bij één of andere speciale gelegenheid, die je genegenheid wilt tonen en prijzen. Je geeft hem cadeaus die zijn dromen laten uitkomen, ofschoon je deze persoon niet echt goed kent.

Een bipolaire stoornis vindt het eveneens niet belangrijk wie je bent. Deze ziekte weet niet dat hij zich in jouw geest genesteld heeft. Het is een huurder die tegelijkertijd zijn eigen onderdak verwoest. Hij vermengt en versmelt zich met je en je koopt cadeaus voor hem zonder dat je zijn wensen kent. Cadeautjes waarvan je denkt dat hij ze leuk zal vinden en waardoor je het goed met hem kan vinden. De ene keer lukt het maar andere keren niet en je weet niet goed waardoor dat komt.

Je koopt een jointje voor hem, een glas wijn, een nacht zonder te slapen… De huurder begint herrie te maken, heel veel herrie. Je geeft hem een gepaste dosis lithium, acht uur slaap, ’s avonds een film met je beste vrienden… De huurder wordt weer rustig.

Iedereen kent de woede van de bipolaire stoornis als hij niet blij is met zijn cadeaus. Hij maakt je het leven zuur, hij verhindert dat je naar je werk gaat, steelt je vrienden, zondert je af van je familie, hij wist je lijst met favoriete bezigheden, laat je opsluiten in een psychiatrisch ziekenhuis, schrapt je persoonlijkheid en in het meest vreselijke geval berooft hij je van het leven. Als de bipolaire stoornis niet tevreden is met zijn cadeaus verandert de stoornis en wordt hij weerbarstige, onwillig en dwars.

De bipolaire stoornis is een onzichtbare en onmogelijke vijand. Je moet hem aftasten en leren wat de goede cadeaus zijn zodat hij niet vervelend wordt. Je moet leren hoe je het beste met hem kunt omgaan terwijl je je eigen leven leidt.

Waar in deze tekst hij staat kan ook een zij worden gelezen. Ik wil niet seksistisch zijn en deze ziekte mannen in de schoenen schuiven. Vijand is overigens ook onzijdig. De behandeling lijkt een beetje op “De samen-op-weg-kerken” Dat je weer een eenheid bent na vele toenaderingspogingen.