Een vriend van me is afgelopen weekend naar de Ardennen gegaan, hij heeft het prima naar zijn zin gehad. Zelf ben ik er ook een paar keer naar toegegaan maar dat was geen succes.
Als onderdeel van een therapie moest ik survivallen in de Ardennen. Ik wilde eigenlijk niet mee, daar had ik niet voor getekend. Pillen en praten oké. Je kunt niet zomaar ineens een survivaltocht bedenken en dan verwachten dat iedereen enthousiast meegaat. Na me hevig verzet te hebben ben ik toch meegegaan onder protest. Het werd een ramp van een reis. Nou heeft survivallen al iets van afzien in zich maar dit was wel heel erg afzien.
Het begon al met een bus uit de jaren 70 zonder profiel op de banden en een haperende motor. Het busbedrijf wist niet dat ze naar de Ardennen moesten rijden en zagen zelf gelukkig in dat dit geen geschikte bus was. We moesten wachten op een andere bus, dat duurde uren. Deze bus was ook niet geschikt om naar de Ardennen te rijden maar we zijn toch vertrokken. Ik vroeg me af of we ooit in de Ardennen zouden aankomen. Het zou mij goed uitkomen als we ergens onderweg strandden. Toen de bus moest klimmen in de bergen kwam er achterin de bus allemaal rook naar binnen. We kwamen ook nauwelijks vooruit. Een pauze om de motor te laten afkoelen zou het probleem moeten oplossen. Op de parkeerplaats keek iedereen verbaasd naar onze bus, wat een wrak.
Aan het einde van de middag kwamen we op de camping aan. De tenten moesten worden opgezet, dat was een hele klus omdat de onderdelen door elkaar heen lagen. Het waren zeer primitieve legertenten, je kon vanaf je luchtbed zo naar buiten kijken. ’s Nachts was er vorst aan de grond en ik lag de hele nacht te rillen in mijn slaapzak. De therapeuten sliepen in een blokhut, niet echt solidair.
Toen we gingen koken bleek dat er te weinig eten meegenomen was, de eerste nacht had ik vreselijke honger. De camping was ook zeer spartaans. Alleen koud water in de douche en ’s nachts geen verlichting. Het was zo donker dat je ’s nachts zonder zaklamp de rivier in kon lopen.
De eerste dag stond er een wandeltocht op het programma. Het probleem was dat er geen wandelpad was. De therapeut die de tocht had gepland, had een kaart gepakt en simpelweg een route uitgestippeld langs de rivier. Zonder te bedenken of er ook een pad was. Uiteindelijk liepen we kilometers door de rivierbedding. Het wilde niet echt vlotten met de wandeling omdat er steeds werd gestopt. Iemand had last van hoogtevrees en durfde de brug niet over, de volgende was te moe om verder te lopen, een ander kreeg last van zijn meniscus. Zo ging het maar door. Op een gegeven moment was ik het helemaal zat en ben ik alleen verder gegaan, langs de rivier tot aan de stuwdam. Ik ben hoger gaan lopen zodat ik door het zand in het bos kon lopen. Het was een beetje eng omdat ik helemaal alleen was, ik hoorde en zag niemand meer. Geruststellend was de gedachte dat als ik naar beneden zou vallen ze nog langs zouden komen. Uiteindelijk heb ik uren alleen door het bos gelopen tot ik bij de stuwdam aankwam. Daar was een restaurant waar ik heerlijk heb gegeten. Degene die de tocht had gepland gaf achteraf gelukkig toe dat hij eerst zelf de route had moeten lopen. Dan had hij geweten dat er geen pad was.
De tweede dag zijn we gaan kanoën, daar heb ik een gruwelijke hekel aan. In mijn kajak lagen alle lunchpakketen, ik begrijp niet dat ze me die hebben toevertrouwd. Toen ik bij de lunchplek aankwam, kon ik de boot niet naar de kant sturen en zag iedereen me voorbij varen met hun boterhammen in mijn boot. Ze stonden te roepen aan de kant van de rivier. Het kon me eigenlijk niet zoveel schelen, ik had niet gevraagd om deze ellendige survivaltocht. Uiteindelijk is er iemand naar me toe gevaren en die heeft al het eten meegenomen.
Op de derde dag zouden we gaan mountainbiken maar toen ben ik niet meegegaan. Het was inmiddels duidelijk dat het beter was als ik op de camping bleef. Ik heb heerlijk in de zon een boek zitten lezen. Je moet me ook niet tot van die rare dingen verplichten. Ik kreeg natuurlijk wel de diagnose “antisociale persoonlijkheidsstoornis”, die onbehandelbaar was. Echt een hopeloos geval.