Bipolair gezelschap

Gisteren zat ik op het terras bij Rhijnauwen een pannenkoek te eten en naast mij zat een bipolair gezelschap, de één kon haar geluk niet op terwijl de ander intens ongelukkig was. Het was een hopeloze toestand. Steeds moest ik mijn neiging onderdrukken om naar hen te kijken. De “Wat! Kan niet waar zijn” zin kwam ook vaak in mijn hoofd op.

Ze werkten beide in op een lagere school. De ene vrouw had net een nieuwe baan als directrice. Na jaren lesgeven was ze het zat om met kinderen om te werken. Als een collega naar de tandarts moest, wilde ze nog wel een uurtje invallen. Maar om weer voor de klas te gaan, staan daar had ze echt geen zin meer in. De nieuwe school was wel heel bijzonder, nog nooit had ze een school gezien waar zo goed werd lesgegeven. De leraren waren ook allemaal top omdat iedereen op deze school wilde werken. Ze had een wachtlijst met kinderen: “Het aantal aanmeldingen groeit maar het gebouw groeit niet mee”. Probeer daar nog maar eens iets tegen in te brengen. Ze had een elektrische auto maar kreeg reiskosten vergoeding voor een auto die op benzine reed; voordeel, voordeel. Haar nieuwe collega’s waren ook dolgelukkig met haar om al haar kwaliteiten en ervaring in het onderwijs. Ik vind het altijd onvoorstelbaar hoe blij mensen met zichzelf kunnen zijn.

De andere vrouw hopte al jaren van de ene school naar de andere. Nergens had ze het naar haar zin. Vooral om les te geven in groep 1 en 2 vond ze een ramp. “Met die kleine kinderen kun je niet communiceren”. Nadat ze was ontslagen op een school was het moeilijk geworden om een leuke baan te vinden. Ze had tegen ouders van een meisje gezegd: “Het is gewoon een kind dat met hard werken nooit verder komt dan een zes. Meer zit er niet in”. De ouders van dit meisje waren furieus en dienden een klacht in bij de directeur van de school. “Ik moet de ouders naar hun mond praten als ik eerlijk ben worden ze boos. De kinderen moeten allemaal bijzonder zijn; hoogbegaafd, creatief, sociaal…”  Ze wilde haar excuses niet aan de ouders aanbieden en toen werd ze ontslagen. Wat ook nog meespeelde was dat ouders haar een slechte lerares vonden en er dus al eerder over haar was geklaagd. De kinderen waren bang van haar omdat ze om het minste of geringste ontplofte. Ze kon soms wat harder gaan praten, maar dat was echt geen schreeuwen. Dat het in andere leslokalen te horen was kwam door de dunne muren. “Je hoort het als er in een ander lokaal een potlood op de grond valt”.

Toen ze langs mijn tafeltje liep op weg naar het toilet kon ik wel geloven dat ze explosief was. Ze woog zeker honderd kilo, droeg een knal rode jurk met grote bloemen erop en de jurk was erg bloot, de vetrollen puilden eruit.

Zo hoor je nog eens wat…

3 reacties

  1. Anja

    Ja, zonder meer waar, zowel in de min als in de plus. Ouders zijn steeds mondiger geworden. Ben blij geen les meer te hoeven geven, ondanks leuke en geestige kinderen!

Vraag het maar