Verrassend Valencia 3

De derde dag regende het nog steeds. De Amerikaanse pubers waren niet vertrokken. Ik vraag me wel eens af hoe Trump president van de VS kan zijn. Nou, dit waren allemaal kleine “trumpjes”, met zo’n vreemde glimlach om hun mond. Één meisje kwam met alleen een sweater en stringetje aan naar het ontbijt. Ineens had de jongen bij de receptie enorme honger en zijn brood bleef erg lang in de toaster liggen. Ondertussen bestudeerde hij grondig het meisje. Een jongen had zijn enige paar gympen met een föhn verbrand. Hij wilde ze drogen maar toen waren de rubberen zolen gaan smelten. Zijn vrienden lagen dubbel van het lachen.

Buiten leek het wel of de wereld verging, een vreemd geel licht hing boven de stad. Het onweerde en bliksemde. De wind raasde door de straat. De straten waren verlaten, zelfs geen toeristen in poncho meer. Waardeloos. Op zo’n 600 meter afstand van het hotel was een museum, dat moest te doen zijn. Helemaal waterdicht ingepakt, ging ik op stap. De straten waren overstroomd, bomen omver gewaaid, maar ach 600 meter… De ingang van het museum kon ik niet vinden. Ik liep dicht langs de muur zodat ik niet nat zou worden van opspattend water door een voorbij rijdende auto. Alles was dicht, zelfs het park was op slot. Gelukkig kwam ik een engels echtpaar tegen. Ze vertelde me dat het museum gesloten was omdat het regende. Als Noord-Europeanen keken we elkaar verbaasd aan. ‘Een beetje regen en dan gaat het museum dicht?’

Die dag waren alle musea, kerken en andere bezienswaardigheden gesloten. Ook de cafés en restaurants waren dicht. Fraaie boel, wat nu? Op straat had ik een paar mensen zien lopen met een tasje van een warenhuis. Dat moet dus open zijn. Voordat ‘El Corte Ingles’ sluit moet de noodtoestand zijn uitgebroken.

Duidelijk, ik moest weg uit de wijk waar ik was. De metro leek me een prima optie, als die tenminste ook niet ondergelopen was. Zoals eerder eens in Barcelona het geval was geweest. Er was geen metro maar een tram. Prima, dan kan ik uit het raampje naar buiten kijken en zit ik lekker droog. Een dame bij de tramhalte wilde ik weten waar ik naar toe ging 

“Toch niet naar het stand?” vroeg ze. Weer zo’n domme toerist die door de golven overspoeld gaat worden. 

“Nee, ik wil naar El Corte Ingles”. 

“Nou”, met haar vingers maakte ze het gebaar dat het prijzig was. Wees blij dat iemand hier nog geld uit wil geven, dacht ik. Het duurde eindeloos voordat ik bij een overstapstation van de metro kwam. De huizen en omgeving werden steeds troostelozer. Is dit Europa, vroeg ik me af. Geen wonder dat de appartementen hier goedkoop zijn, je zou er geld bij moeten krijgen om hier te willen wonen. 

Ik bereikte een metrostation dat vol stond met emmers voor het lekkende dak. Het water stroomde langs de muren naar beneden. Wat een dump, als ik hier weg kan, vind ik alles prima. Zes agenten, op zo’n klein station, dat beviel me ook niet. 

Metrostation Colon

Eindelijk was ik in het Spanje dat ik ken. Mensen op straat, mooie gebouwen, leuke parkjes en een grote El Corte Ingles! Eerst wilde ik wat gaan eten. In het café kwam een kansloos Nederlands echtpaar binnen. Hij bestelde in slecht engels een koffie met een ‘grog’. De ober had werkelijk geen idee wat hij bedoelde. 

“Cognac?” zei de man lachend. Ze hadden geen cognac.

“Whiskey?” met zijn armen maakte hij het gebaar dat hij moest opwarmen.

 “Rain, cold, Whiskey hot” zei hij lachend. De ober schonk een Whiskey in. Meneer wilde er ook nog een klein scheutje water bij. 

“No smell, alcohol” zei hij weer hard lachend. 

De ober begreep er nog steeds niks van. Wij Nederlanders beheersen de buitenlandse talen, dat is wel duidelijk. Ik wilde in alle rust verder gaan eten. Dat kon ik wel vergeten. Hij bleef er bij zijn vrouw op aandringen dat zij ook een Whiskey had moeten nemen. Zij zei steeds “

Nee, voor mij is de koffie voldoende” 

“Je weet niet wat je mist, lekker warm”. Gelukkig vertrokken ze ook snel weer. 

In ‘El Corte Ingles’ kon ik heerlijk shoppen. Het was uitverkoop, top. Helaas zijn er ook daar weer veel Nederlanders. Het lijkt wel of ik Nederland ben. Twee vrouwen stonden te graaien in een bak met lingerie. De bijbehorende man hield zich afzijdig en keek verveeld voor zich uit. 

“Wat een grote onderbroeken, die Spaanse vrouwen hebben echt een grote kont” 

“Zitten ook helemaal geen stringetje bij” 

“Het is wel goedkoop, maar het is helemaal niks”. ‘

Blijf gewoon in Nederland, kansloos volk, dacht ik. In het vervolg ben ik een Belgische als Spanjaarden vragen waar ik vandaan kom. “Holanda, Alemania?” No Belga, del Norte de Europa. Ik wil niet met deze landgenoten geassocieerd worden. 

Helemaal blij ging ik met mijn aankopen terug naar mijn hotel.

Terug in het hotel was ik weer verbaasd. De schoonmaakster had mijn heerlijke koeken opgegeten. Er waren er nog twee over. Ik keek op de verpakking en dacht diep na. Zeven stuks en ik heb er gisteren twee opgegeten. Dan zouden er nog vijf in moeten zitten. Ik kon het nauwelijks geloven; ‘eten ze nou hier mijn koeken op?’ 

‘Ga ik klagen bij de receptie? Nee, het zijn maar koeken.’

Toch voelde het niet fijn. Vandaag zijn het koeken, wat neemt ze morgen mee? Ik keek in de kast of alles er nog lag. Daar leek het wel op. 

Ik breng weer uren in mijn hotelkamer door omdat het buiten blijft stortregen. Uit verveling ging ik “op pad” in het hotel. Waar is het business-center? Op de eerste verdieping. Ik liep wat rond en zie alleen een tafel in een hoek staan met een lamp erop en twee stoelen er naast. Dit is het waarschijnlijk dan. De bibliotheek, is een vensterbank met wat stukgelezen boeken erop. Wat een raar hotel.

Morgen moet het mooier weer worden, want dan is de processie.

Geef een reactie