Ergens de corona over in hebben…

Het duurt lang voordat op taalkundig gebied wat gebeurt met Corona. Voorzover ik weet zijn er nog geen gezegdes of populaire uitspraken.

Je kunt wel ergens de pest over in hebben. Maar inmiddels heb ik ergens de Corona over in. Misschien klinkt het wel beter om ‘ergens de Covid over in te hebben’. 

We hebben er wel mooie woorden bijgekregen, bijvoorbeeld ‘aanhoesten’ Dit zou zich wel tot een gezegde kunnen ontwikkelen. ‘Nou moet je ophouden of ik ga je aanhoesten’ als iemand je irriteert. Of ‘Dat is een kop om aan te hoesten’, als iemand heel lelijk is. Een nieuwe liefdesverklaring ‘Ik wil dat je me aanhoest’. Als je bedoelt dat je iemand zo leuk vindt dat je ermee in quarantaine wilt. 

Als compliment kunnen we ‘Mondkapje af’ gaan gebruiken’. In plaats van ‘petje af’. 

Als scheldwoord wil ik graag coronalijer introduceren. Een krantenkop met ‘De voetbalsupporters gedragen zich als een stelletje coronalijers’ Als ze weer eens hebben staan juichen in een stadion. Of dat je in de supermarkt iemand wegduwt en roept “Eh verrekte coronalijer, anderhalve meter’. 

Mocht er nog een geboortegolf komen na de lockdown van dit voorjaar dan zijn dat ‘Covid-baby’s’. Staat leuk op een geboortekaartje.  

Covidwijf vind ik ook wel een mooie. Dat je hard toetert in je auto en het raampje open doet en roept ‘Covidwijf, kijk eens uit’. Coronahoer vind ik weer te ver gaan. Voor de prostitutie zijn het al moeilijke tijden. 

Een feestje waar geen zak aan was, kunnen we een coronafeestje gaan noemen. Want wees nou eerlijk met al die voorschriften zakt je party-mood tot onder het vriespunt.

Een puber die zijn kamer niet wil opruimen heeft een coronazooi. ‘Wat een cornazooi is het hier, als je het nu niet opruimt ga je in een lock-down.’

Bemondkapt las ik laatst in de krant. Lijkt me leuk op een bordje bij een winkeldeur: ‘Alleen bemondkapte toegang’. Bemondkapt doet me denken aan ‘een kat in de zak kopen’. Je kunt namelijk het gezicht van iemand niet meer zien. Bij een commentaar op Marktplaats staat dan ‘Het is een bemondkapte aankoop.’

‘Dè is krek wa ik ni woh’

Coronawoordenboek

De corona-aso coronahuftercoronalul, zijn al in het woordenboek opgenomen. Met als uitleg het volgende: ‘bezoeker van een supermarkt of een winkel die zich in tijden van corona niet aan het winkelprotocol houdt en bijvoorbeeld geen anderhalve meter afstand bewaart tot het personeel of andere klanten.’ Ook een hele mooie vind ik de coronalama: coronaspuger. Ik heb hem overigens nog niet gehoord. De corona-app wordt ook wel de coronaratel genoemd: ‘zo genoemd op grond van de associatie met de middeleeuwse pestratel of ratel waarmee lepralijders hun komst of passage moesten aankondigen.’ Een nieuwe gezegde is ‘vuur bestrijden met een blinddoek om’. Een door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geïntroduceerde metafoor om aan te geven dat er een grootschalige virusinfectie bestreden moet worden terwijl je de aard van de virusverspreiding noch de mensen die het virus verspreiden goed in kaart hebt.

Kijk voor alle woorden op de site van de taalbank in het Coronawoordenboek.

Linnard & Dien promo

De laatste berichten van Linnard en Dien komen van hun vakantieavonturen. Ze proberen van hun oude dag te genieten maar dat leidt ‘soms’ tot problemen. Ondertussen is er een promo gemaakt voor hun verhalen. Op zijn ‘hellemonds’ dat dan wel weer. De hellemondse maakster hebben we meerdere malen gewezen op wat slordigheden, maar zij heeft helaas niets meer van zich laten horen. Nou ja, de communicatie met mensen uit de Randstad en Helmond verloopt niet altijd even soepel.

Promo Linnard & Dien

Utrechtse maffia

Vandaag heb ik ‘even’ een broek teruggebracht naar de Zara op het Vredenburg. Dat duurde allemaal veel langer dan ik had verwacht. Rijen met vrouwen die bergen kleding kochten. En dat op een maandagochtend.

Toen ik weer buitenstond, was een handhaver in gesprek met een jongen over zijn scooter. Die mocht hij daar niet neerzetten want dan zou hij worden weggehaald. Snel keek ik naar de plek waar mijn fiets stond en weg was die. Nergens meer te zien.

De handhaver weet daar vast meer over, dacht ik. Ik vroeg aan hem waar mijn fiets gebleven was, of hij was weggehaald door handhaving. Dat wist hij allemaal niet, alleen dat als hij er langer dan een half uur had gestaan dat hij dan was meegenomen. Op mijn vraag wanneer ze weer terugkwamen, gaf hij geen antwoord. Ik dacht als ze terugkomen dan kunnen ze mijn fiets er weer vanaf halen. In het ergste geval rijd ik met ze mee naar het fietsendepot in het buitengebied van Utrecht. 

Na een tijdje wachten ging ik maar weer naar de handhaver of hij eventueel had gezien dat ze mijn fiets hadden meegenomen. “Als hij gestolen is dan hoef ik namelijk niet naar het depot te gaan”. Zijn antwoord was heel kort: “Weet niet, daar bord”. Zo makkelijk gaat dat niet, dacht ik en wachtte op nog wat extra woorden. Hij wordt er immers voor betaald om daar te gaan zitten. “U-stal om de hoek”. 

Op het bord “Fiets weg?” stond een website met een telefoonnummer. Laat ik dat maar eens gaan bellen. “Goedenmiddag u spreekt met de gemeente Utrecht, bla, bla, bla….” Ik kreeg een keuzemenu waar ik niks van begreep. Ik dacht, ‘Ik wil weten waar mijn fiets is!’. Dan maar naar de fietsenstalling.

De beste man zat te eten en kon het niet waarderen dat ik hem daarbij stoorde. Hij hield zijn hand omhoog als stopteken. Oké, het zal wel, maar ik wil weten of hier mijn fiets staat. Toen hij klaar was met eten en zijn handen had gewassen, mocht ik hem wat vragen: “Zeg het maar”. Door mijn opgekropte irritatie kon ik geen woord meer uitbrengen. Het enige wat ik kon zeggen was uhh, uhh…

“Je bent je fiets kwijt? Ga hem dan zelf maar zoeken?” was zijn reactie. 

Nogal hard en boos zei ik nee. Met veel moeite kon ik eindelijk vragen of hier mijn fiets stond. Gelukkig kreeg ik een zinnig antwoord: ‘Hij staat vast op het fietsdepot, Kanaalstraat 10.’

Al foeterend liep ik over straat, was dit nou echt allemaal nodig. Je hoeft toch niet alle regels te handhaven. Maar ja, ik had mijn fiets gewoon in de stalling moeten zetten en dat doe ik nooit. Nu zit ik met dit gezeur. Met Googlemaps kon ik het gelukkig vinden. Ofschoon het wel ver weg was en bloedheet. Ik had geen water of eten bij me en onderweg kon ik het ook niet kopen. 

Uiteindelijk dacht ik: “Het lijkt de maffia wel, ze hebben mijn fiets gekidnapt en spreken af op een verlaten terrein. Waar ik dan het losgeld moet overhandigen om mijn fiets terug te krijgen. Criminelen zijn het! Daarnaast hoopte ik dat de wagen met fietsen al naar het depot was gegaan. Voor je het weet zitten die Pipo’s ergens in de binnenstad uitgebreid te lunchen. 

De jongen achter de balie vroeg om een registratiecode, die ik kon vinden op de website bij verloren voorwerpen. ‘Ik ben niks verloren’, was mijn antwoord, ‘ze hebben mijn fiets meegenomen’.

‘Sinds wanneer bent u hem kwijt?

‘Sinds het einde van de ochtend”

“Dan is hij vast nog niet hier, het duurt namelijk 24 uur voordat de hele procedure doorlopen is”. 

 “Nou dan moet ik hier blijven overnachten want zonder mijn fiets ga ik hier niet weg”. 

Toen ging de bel op mijn telefoon omdat het tijd was voor mijn medicatie. “Bent u dat?”, vroeg de jongen. “Dat is het belletje voor mijn pillen om te voorkomen dat ik echt gek word”. Was een grapje maar het hielp.

“Ik zal even in het systeem kijken of uw fiets hier is.” Ik kon me ineens niet meer herinneren waar ik hem had neergezet. Het enige wat ik nog kon zeggen was dat hij rood was. 

“Damesfiets rood, gevonden”. 

Ik voelde mijn hoofd opklaren. Gelukkig mijn mooie rode fiets was weer terecht.