Les 2: Handen fotograferen

Afgelopen zaterdag ben ik naar de tweede les van de cursus documentatiefotografie gegaan in het Rijksmuseum. Deze keer was de opdracht: fotografeer handen. Er werden eerst wat voorbeelden gegeven van afbeeldingen met handen en de eventuele betekenis van de positie van deze handen.

Mooie opdracht. Zoals vaker vind ik het moeilijk om een opdracht goed te interpreteren. Of beter gezegd vinden andere mensen het moeilijk om mijn interpretatie van de opdracht te begrijpen. Voor mijn gevoel heb ik best veel betekenisvolle handen gefotografeerd. Eerlijk gezegd heb ik ook een beetje lopen rommelen door aan mensen te vragen of ik een foto van ze mocht maken in verband met een cursus. Niet omdat de handen zo interessant waren maar omdat ik het beeld mooi vond of een ongekend moment van toeval.

Deze politieagent heb ik gefotografeerd omdat ik vond dat hij rustig alles in beschouwing nam en plezier in zijn werk had. Vooral na de rellen in Rotterdam die avond ervoor vond ik dat de politie wel mooi in beeld gebracht mocht worden.

Alles onder controle

Deze mevrouw zat in een koffiebar van haar koffie te genieten met een krant erbij. Wanneer zie je nog iemand een krant lezen? Ze vond het eerst niet goed dat ik een foto van haar maakte. Toen ik haar geruststelde door te zeggen dat hij alleen in de cursus zou worden gebruikt vond ze het prima.

Zaterdageditie

Dit is een voorbeeld van mooi plaatje.

Fiets Museumplein

Vervolgens komt de eigenaar van de fiets, tja die moet dan ook op de foto. Deze foto heb ik uitgekozen omdat alles in beweging is behalve zijn handen.

Fiets met eigenaar

De nummer 1 van deze les is een kleurrijke man op de fiets waarvan alles vaag is, behalve zijn handen.

Scherpe hand

Voor mij was het hoogtepunt van de dag een Canta. Dat kan ook niet anders. Het is een prachtig uniek exemplaar op een unieke en perfecte locatie. Een klassiek rode met ductape aan elkaar geplakte Canta, op het Museumplein voor een blauwe afscheiding. Beter kan het niet. Ik heb de Canta van alle kanten gefotografeerd en ik ben zelfs op de grond gaan liggen voor een unieke foto. Gelukkig is de Canta van Linnard en Dien nog altijd niet overtroffen.

  • Linkerhoek voor
  • Rechterhoek achter

Linnard en Dien: De gele ziekte

Twee jaar geleden schreef ik een blog over mijn oom Linnard en tante Dien: Canta. In mijn gedachte en die van Xandra leefden ze voort. Zo kreeg ik een prachtige Linnard en Dien kerst-sneeuwbol cadeau voor mijn verjaardag. Gezellig onder een rood lichtje samen in hun Canta in de sneeuw.

Toen kwam Corona en kreeg ik op een dag een mailtje van Xandra met de vraag: Wat zouden Linnard en Dien doen ten tijde van Corona? We verzonnen eindeloos verhalen. Tijdens de intelligente lockdown hadden we veel lol om het duo. Uiteindelijk schreef Xandra het verhaal en maakte de tekeningen. Ik vertaalde de tekst in het ‘hellemonds’. Dit is hun eerste avontuur: Linnard & Dien en de gele ziekte. Een waor gebeurd verhaal. Inmiddels is er ook een vervolg: Linnard & Dien en de verdwenen koekoek. Hierbij een preview van het eerste verhaal.

Op een mooie dag reden Linnard en Dien 

Een rondje in hun rode Canta.

De bomen stonden in bloei, de vlinder vloog rond

En het was stil.

Zelfs op de hangplek was niemand te zien. 

Er lag geen kruimeltje afval naast de prullenbak.

Dus zo stil was het.

‘Wat is het raar stil’. Moppelde Linnard in zichzelf.

‘Naar stil. Angstig stil’.

En voor Dien ook maar in de gaten had wat er gebeurde, Trapte Linnard op het gaspedaal en stoven ze met gierende banden en 45 kilometer per uur naar huis.

‘Ik vertrouw dit zaakje nie. Enne wâh gij, Dien?’

Thuis stond de telefoon

roodgloeiend.

Het was Anna, Diens zuster. ‘Ooooh, het is verschrikkelijk’, jammerde Anna, Wa makte me nau? Hedde gullie dâh dan nie geheurt? Oe is dâh nou meugelijk. Overal zijn zieke mensen. Eerst wurdt hullie hoar geel, en dan hullie gezicht en dan hullie hille lijf. En dan, verdwijnen ze gewoon. Niemand mag meer naar buiten, want het is hul besmettelijk. Hedde dâ echt nie geheurd?

Nou, daar zaten ze, Linnard en Dien, onder Linnards koekoeksklokken verzameling. Ze waren helemaal van slag van het verschrikkelijke nieuws. ‘Wâ moeten we nou doen?’ vroeg Linnard en hij keek naar zijn grote handen die stil op tafel lagen. ‘Gij… gij…’ zie Diens ineens, ‘Gij moet iets doen met oewe handen. Gij het de gáve, Linnard, gij moet dien mensen genezen’. ‘Ja’. Antwoorde Linnard. ‘Woar zouden ze zijn, denkte gij Dien? Die zieke mensen?’ In het gasthuis natuurlijk.’ Zei Dien beslist. ‘Kom, Linnard we gôn.’

Maar zo gemakkelijk ging dat allemaal niet. Om veilig naar buiten te kunnen moest er wel het een en ander gebeuren. Eerste verknipte Dien twee pantykousjes om voor hun gezicht te binden. ‘Het is toch wel zund hoor’. mopperde ze, ‘ maar ja het voor het goeie doel’. Linnard vond op zolder een oude duikbril met snorkel en vuurwerkbril voor Dien. ‘Het moet nie in oewe auge komen, hedde ze gezegd op de tillevisie’. Tenslotte, om iedereen onderweg op afstand te houden, bonden ze twee bezemstelen aan elkaar met aan de uiteinden de grote roze opgeblazen huishoudhandschoenen van Dien. ‘Die moeten we nie kwijtrakenhoor’, zei Dien toen ze instapten. ‘Ik moet vanavond nog wel afwassen.’ ‘Ja, ja’ bromde Linnard. ‘Kom we gôn’.

Op straat was het nog steeds doodstil. ‘Nou kende lekker doorscheuren Linnard.’ mompelde Dien van achter haar pantykousje. Maar Linnard was zo zenuwachtig dat hij wel drie keer een verkeerde straat inreed en uit moest stappen om de Canta te tillen en te keren.

Na al dat optilen en keren waren Linnard en Dien helemaal gesloopt. Linnard was zijn pantykousje kwijt en Dien haar vuurwerkbril. Ze hing met haar pruik scheef op haar hoofd tegen Linnard’s brede rug. Langzaam kropen ze vooruit naar de parkeerplaats van het gasthuis. Met twee geknakte bezemstelen en de slappe roze huishoudhandschoenen van Dien.

Op het parkeerterrein stond een reus van een beveiliger hen op te wachten. ‘En wâh denkte dat gullie gut doen?’ vroeg de beveiliger. ‘Wij komen de zieken genezen’ antwoordde Linnard. ‘Zedde gij n dokter dan?’ vroeg de reus. ’Nee’ piepte Dien van achter uit de Canta. ‘Dit is Linnard, hij het de gáve. Kom Linnard laat oewe handen eens zien an dè manneke.’ Linnard toverde zijn handen tevoorschijn en wapperde ermee in het gezicht van de beveiliger. ‘Ooohh, maar gij zeit dé Linnard.’ zei de man bewonderend, ‘Vooruit vlug dan maar Daar zullen ze binnen wel blij om zijn dâh gij kumt!’

Met een stevige tred liep Linnard door de lange gang van het gasthuis. Bij iedere stap die hij zette werd hij iets groter en begon hij steeds meer blauw licht uit te stralen. Linnard hoefde niet te vragen waar de zieken waren. Dat voelde hij. Overal stonden de dokters en de verpleegsters op afstand te juichen. ‘Linnard is er!’ riepen ze. ‘Alle kumt nou goed!’

De zieken, die helemaal geel zagen, lagen in hun bedden achter het glas. ‘Da geeft hullemaol nie’ zei Linnard. ‘Ik straal daar zo doorhinne’. Hij legde zij grote lichtblauwe kolenschoppen tegen het glas en binnen een paar minuten trok bij alle zieke de gele kleur weg. Zaal na zaal deed Linnard zijn helende werk. Hij was er tot de avondboterham mee bezig.

Kom, nu moeten we naar hois hoor, Linnard.’ zei Dien toen de laatste patiënt genezen was. ‘Ik moet de erpels nog schillen.’ Toen ze met de rode Canta van de parkeerplaats reden stonden voor alle ramen de genezen patiënten te juichen en te zwaaien. Linnard en Dien zwaaiden vriendelijk terug. Iedereen zag er weer helemaal normaal uit. Behalve twee mannen wiens haar nog raar geel was. ‘Ach …’ zei Linnard terwijl hij zijn schouders ophaalde, ‘misschien waren ze al zo. ‘Nou ik vind da gij het goe gedoan het’. zei Dien. ‘Maar ik, wâh zal ik blij zijn als ik zit, en gij?’

Canta

Met Pasen ben ik gaan lunchen met mijn familie onder andere omdat mijn neefjes en nichtje in april jarig zijn. Jeroen wordt zestien en kan op een scooter gaan rijden, maar dat ziet hij niet echt zitten. Enige tijd geleden heb ik hem een app-je gestuurd met een foto van een Canta. “Als je zestien bent kun je in zo’n wagentje rondrijden, lijkt het je wat?” Tot mijn grote verbazing reageerde hij positief. Ik dacht, het is een beleefd antwoord, eigenlijk denkt hij “Rot lekker op tante Mayke koop er zelf één”.

Hij is nog steeds enthousiast; je zit lekker droog, kunt hem overal parkeren, er kunnen ook makkelijk twee vrienden in mee en ze rijden zuinig. Hij heeft zich er helemaal in verdiept. Ze kosten tienduizend euro nieuw, maar voor drieduizend euro heb je een mooi, hip opgevoerd exemplaar. Ik vind het doodeng als hij er 80 km per uur mee gaat rijden. Hij moet nog wel even doorsparen, dus voorlopig hoef ik me geen zorgen te maken.

Dit doet me denken aan een oom van mij, een broer van mijn vader. Oom Leonard oftewel “Ome Linard” op zijn Helmonds. Hij reed in een Canta omdat hij alleen een motorrijbewijs had. Het was een behoorlijk grote man en mijn tante Dien was ook fors. Samen reden ze door Helmond opgepropt in de Canta. Als hij verkeerd reed, keerde hij niet netjes op de weg maar stapte uit, tilde de Canta op en draaien hem om. Mensen reageerden verbaasd omdat in dergelijke wagentjes normaal gesproken gehandicapten zitten. Mijn tante Dien droeg een pruik die altijd over haar wenkbrauwen hing waardoor ze zwakbegaafd overkwam, maar dit terzijde. Mijn oom was zoiezo een bijzondere man, hij was een magnetiseur. Tijdens een ongeluk op zijn werk ontdekte hij dat hij door handoplegging pijn kon wegnemen. Hij kon ook door naar een foto van iemand te kijken aanvoelen hoe zijn gesteldheid was. Last van de nieren, hart of somberheid. Als mijn vader in het ziekenhuis lag en hij op bezoek kwam duurde het wel even voordat hij bij hem aan zijn bed stond. Iedereen sprak mijn oom aan voor hulp, “Leo is in het ziekenhuis” vertelden mensen elkaar. Mij heeft hij ook geholpen door mijn eindexamenstress weg te nemen, althans dat was zijn intentie. Mijn ouders belde hem een dag voor mijn examen op en vroegen aan hem of hij mij de volgende dag positief wilde instralen via een foto. Ik heb mijn vwo-diploma gehaald, wat zal ik er verder over zeggen. Het is eigenlijk een soort micro-ect, een kleine dosis positieve energie.

Early en zijn knalgele Canta