Nog nooit in mijn leven ben ik zolang niet op vakantie geweest. Ik heb ook nooit kunnen bedenken dat het onmogelijk is om Nederland te verlaten. Het voelt alsof ik er geen einde aan de pandemie lijkt te komen. Nu het langzaam aan het mogelijk wordt om te reizen, mijmer ik weer over gemaakte reizen.
Vanochtend werd ik wakker met het woord ‘autodroom’ in mijn hoofd. Ik heb vannacht niet gedroomd over een vakantie maar dacht aan de gelijknamige dichtbundel uit 1954 van de dichter Gerrit Achterberg. Inderdaad de man die zijn hospita vermoordde toen hij in Utrecht studeerde en hiervoor TBS kreeg.
In deze bundel staat het gedicht Riviéra. Het doet me denken aan de vakanties die ik als kind met mijn familie in Italië doorbracht. Het magische moment vond ik altijd als we met de auto de kust bereikten. We reden langs een azuur blauwe zee en rotsen met bomen vol met bloemen. Meanderend over de kronkelige weg.
Riviéra
De helling schuift met bloemkastelen dicht.
Wegen die ik niet wist dat verder konden
hebben hun col de wolken in gevonden
naar deze zee waar het zuiden ligt.
Ik overstroom van louter vergezicht.
Tegen het Estérelle-gebergte ronden
de blauwe baaien zich op kristalgronden.
Tot in Italië schijnt het zonlicht.
De auto klimt en daalt in de rotonde
en open galerijen van de lucht
spijlen trekkend door het hemelhuis.
De lange vasteland-cadans ontbonden,
komt het reisbeeld tot staan onder zijn vlucht.
Wij stappen er in uit. De Wereld ruist.
Zoals het avondklokje thuis tikt, tikt het nergens.
Het ingaan van de avondklok was voor mij een bijzondere ervaring. Om half acht had ik een vriend aan de telefoon die nog naar de supermarkt wilde gaan. Ik raakte wel enigszins in de stress. ‘Dan moeten we maar snel ophangen. Vanavond gaat de avondklok in’. Ik kon niet gerustgesteld worden met de informatie dat die pas om negen uur in zou gaan en dat hij nog makkelijk voor die tijd boodschappen kon doen.
Rond negen uur heb ik voor het raam de was opgeruimd en naar buiten gekeken. Er waren toch nog best veel mensen op straat. Opzettelijk of per ongeluk, het lot tartend om een boete te krijgen. Wat me vooral opviel, was dat de fietsers geen licht hadden. Dat zette me aan het denken. Zijn het allemaal onverantwoordelijke types die zich sowieso niet aan regels houden of is het om minder op te vallen. Zonder licht word je immers minder snel gezien. Sommige mensen fietsten erg hard om zo snel mogelijk thuis te komen. Wat één keer bijna tot een ongeluk leidde omdat een fietser zonder licht, van rechts geen voorrang kreeg van een scooter. Dat krijg je met mensen die haast hebben.
Jongeren gingen nog een stapje verder, na negen uur in een groepje lekker knus over straat. Ze hadden wel een hondje bij zich. Volgens mij is de regel: één hond per persoon, die tijdens de avondklok mag worden uitgelaten. Dit kan toch weer leiden tot groepsvorming als je meerdere honden hebt. Dan moet er vast anderhalve meter afstand zijn tussen de baasjes. Voor de honden geldt deze regel weer niet. Misschien een goed idee om ze niet aan te lijnen, raakt alleen maar in de war. Als het goed is, is er niemand op straat die je hond aanrijdt.
Die regel van het uitlaten van een hond vind ik sowieso wat dubieus. Je kunt gewoon met je hond bij vrienden op bezoek gaan. Vervolgens naar huis gaan onder het mom van het uitlaten van je hond.
Ik voelde me de hele avond wat onrustig. Graag wilde ik naar buiten gaan, om te kijken of er echt niemand op straat was. Hoe zou het eruit zien? Ik vroeg me ook af of ik in mijn voortuin mocht gaan staan om zo het verloop van de avondklok te bekijken. Geen idee of dat mag? Als ik op een pan sla voor de zorgverleners is het vast geen probleem.
Hopelijk wordt de avondklok snel weer afgeschaft. Ik heb zelden de behoefte om na negen uur ’s avonds naar buiten te gaan, maar nu het niet mag voelt het toch echt anders.
Maar mevrouw… Laat u een plastic hond op wielen uit? Nee meneer Agent, Lulú is erg eigenzinnig en houdt niet van lopen.
Voor mensen die het nog niet weten, Karaoke vind ik echt fantastisch. Ik kan helemaal niet goed zingen en het is dus niet om aan te horen. Afgelopen week heb ik toch alvast een kerstgroet ingezongen “Eenzame kerst” van André Hazes. Het ziet er naar uit dat ik door de Corona de kerst alleen ga doorbrengen. Ik heb niet eens drie vrienden om uit te nodigen, maar dat terzijde.
Het opnemen van zo’n kerstlied dat gaat natuurlijk niet in één keer goed en het moest een paar keer worden overgedaan. De buurman werd er zo wanhopig van dat hij aanbelde en vroeg of ik alsjeblieft zou willen ophouden met zingen. Hij noemde het nog zingen, dat is positief. Wat ik wel een beetje teleurstellend vond is dat hij niet aan me gevraagd heeft om samen met hem kerst te vieren. Door Corona zijn er veel eenzame mensen waar nu extra aandacht voor is. Mijn kerstgroet werd duidelijk niet als een roep om aandacht geïnterpreteerd.
Het duurt lang voordat op taalkundig gebied wat gebeurt met Corona. Voorzover ik weet zijn er nog geen gezegdes of populaire uitspraken.
Je kunt wel ergens de pest over in hebben. Maar inmiddels heb ik ergens de Corona over in. Misschien klinkt het wel beter om ‘ergens de Covid over in te hebben’.
We hebben er wel mooie woorden bijgekregen, bijvoorbeeld ‘aanhoesten’ Dit zou zich wel tot een gezegde kunnen ontwikkelen. ‘Nou moet je ophouden of ik ga je aanhoesten’ als iemand je irriteert. Of ‘Dat is een kop om aan te hoesten’, als iemand heel lelijk is. Een nieuwe liefdesverklaring ‘Ik wil dat je me aanhoest’. Als je bedoelt dat je iemand zo leuk vindt dat je ermee in quarantaine wilt.
Als compliment kunnen we ‘Mondkapje af’ gaan gebruiken’. In plaats van ‘petje af’.
Als scheldwoord wil ik graag coronalijer introduceren. Een krantenkop met ‘De voetbalsupporters gedragen zich als een stelletje coronalijers’ Als ze weer eens hebben staan juichen in een stadion. Of dat je in de supermarkt iemand wegduwt en roept “Eh verrekte coronalijer, anderhalve meter’.
Mocht er nog een geboortegolf komen na de lockdown van dit voorjaar dan zijn dat ‘Covid-baby’s’. Staat leuk op een geboortekaartje.
Covidwijf vind ik ook wel een mooie. Dat je hard toetert in je auto en het raampje open doet en roept ‘Covidwijf, kijk eens uit’. Coronahoer vind ik weer te ver gaan. Voor de prostitutie zijn het al moeilijke tijden.
Een feestje waar geen zak aan was, kunnen we een coronafeestje gaan noemen. Want wees nou eerlijk met al die voorschriften zakt je party-mood tot onder het vriespunt.
Een puber die zijn kamer niet wil opruimen heeft een coronazooi. ‘Wat een cornazooi is het hier, als je het nu niet opruimt ga je in een lock-down.’
Bemondkapt las ik laatst in de krant. Lijkt me leuk op een bordje bij een winkeldeur: ‘Alleen bemondkapte toegang’. Bemondkapt doet me denken aan ‘een kat in de zak kopen’. Je kunt namelijk het gezicht van iemand niet meer zien. Bij een commentaar op Marktplaats staat dan ‘Het is een bemondkapte aankoop.’
‘Dè is krek wa ik ni woh’
Coronawoordenboek
De corona-asocoronahufter, coronalul, zijn al in het woordenboek opgenomen. Met als uitleg het volgende: ‘bezoeker van een supermarkt of een winkel die zich in tijden van corona niet aan het winkelprotocol houdt en bijvoorbeeld geen anderhalve meter afstand bewaart tot het personeel of andere klanten.’ Ook een hele mooie vind ik de coronalama: coronaspuger. Ik heb hem overigens nog niet gehoord. De corona-app wordt ook wel de coronaratel genoemd: ‘zo genoemd op grond van de associatie met de middeleeuwse pestratel of ratel waarmee lepralijders hun komst of passage moesten aankondigen.’ Een nieuwe gezegde is ‘vuur bestrijden met een blinddoek om’. Een door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geïntroduceerde metafoor om aan te geven dat er een grootschalige virusinfectie bestreden moet worden terwijl je de aard van de virusverspreiding noch de mensen die het virus verspreiden goed in kaart hebt.
Kijk voor alle woorden op de site van de taalbank in het Coronawoordenboek.
Afgelopen zondag ben ik gaan winkelen met mijn zus en mijn neef Jeroen. Bij de Bijenkorf stonden Jeroen en ik bij de uitgang te wachten, terwijl mijn zus in de make-up hoek bezig was. Ik houd niet zo van make-up, al snel voel ik me een travestiet of nog erger; een enge clown. De Mayke original is echt beter zonder make-up.
Jeroen en ik waren van plan om te gaan letten op tattoos. Het was mooi weer en iedereen liep er behoorlijk bloot bij. Nou is het Bijenkorf winkelpubliek niet echt de doelgroep voor tattoos. Een mooie tattoo is natuurlijk wel een kunstwerk en hierdoor een statussymbool. We zagen niets beters voorbijkomen dan “tribal-art”, vooral op de kuiten van mannen. Persoonlijk houd ik van wat meer kleur.
In de verte zag ik een hele nette mevrouw samen met haar man richting de uitgang lopen. Ik dacht direct, ‘die mevrouw die klopt niet, ze is te netjes’. Ik kreeg er een fout gevoel bij. Op het moment dat ik tegen Jeroen zei ‘Zij is wel heel netjes’, liep ze langs het poortje en ging het alarm af. ‘Zie je ze klopt niet, die mevrouw.’ De bewaker vroeg of hij even in haar tas mocht kijken. De dame begon erg tegen te sputteren, ‘Nee, dat is privé, ik heb hier niks gekocht’ … ‘Foute boel’ zei ik tegen Jeroen. ‘Wat heb je in je tas zitten dat zo privé is dat niemand het mag zien?’ Incontinentiemateriaal, een python?’ ‘Het kan ook wel kloppen dat ze niks heeft gekocht omdat het poortje afgaat. Ze heeft gewoon iets in haar tas gestopt zonder het te betalen. Kort gezegd is dat ordinaire diefstal.’ Jeroen vond dat ik wat snel oordeelde. ‘Als je hier echt niks gekocht hebt, moeten ze gewoon uit je tas blijven’. Toen ze door de bewaker werd meegenomen naar een kamertje was het wel duidelijk. Gewoon een te nette mevrouw.
Bij de Starbucks was binnen eigenlijk geen plaats om te gaan zitten. Er was nog één tafeltje vrij bij het raam. Op de tafel zat een sticker met de tekst dat het ‘tijdelijk niet in gebruik’ was. Dit kan ik niet zo goed begrijpen. Het was inderdaad zo dat het op dat moment niet in gebruik was. Maar wanneer begint en eindigt het tijdelijke niet in gebruik. Ik dacht laat ik de onduidelijkheid maar in mijn voordeel werken en er gewoon gaan zitten. Als wij er niet meer zitten dan is hij inderdaad weer tijdelijk niet in gebruik. Mij lijkt het logischer dat ze erop zetten dat het niet in gebruik is. Waarschijnlijk is hij niet in gebruik tijdens de coronamaatregelen. Maar of die tijdelijk zijn dat is nog maar de vraag.
Één van de weinige plekken waar je in de stad nog naar het toilet kunt gaan is bij de Hema. De toiletjuffrouw zit helemaal in een plastic cabine opgesloten. Ik heb geen idee hoe ze eruit zal zien als ze de toiletten schoonmaakt. Het kostte twintig cent, mooi bedrag. Ik kon zowel met pin als contant betalen. Om twintig cent te pinnen vind ik totale onzin en ik gaf haar vijftig cent. Naar het wisselgeld kon ik fluiten. Vanwege de Corona mocht ze geen wisselgeld geven. Toen ik dan toch twintig cent wilde pinnen, kon dat niet. ‘U heeft nu al betaald’. Ik zei tegen Jeroen dat ik weliswaar blij was dat ik naar de toilet was geweest maar dat ik wel opgelicht was door de Hema. Jeroen zei ‘Je moet teruggaan.’ Om mijn geld terug te vragen? vroeg ik. ‘Nee, je hebt zeker nog één keer het recht om te plassen en met tien cent erbij kun je een tweede keer. Moet je gewoon een bonnetje vragen, een soort coronaplasvoucher.’