Afgelopen zaterdag ben ik naar de tweede les van de cursus documentatiefotografie gegaan in het Rijksmuseum. Deze keer was de opdracht: fotografeer handen. Er werden eerst wat voorbeelden gegeven van afbeeldingen met handen en de eventuele betekenis van de positie van deze handen.
Mooie opdracht. Zoals vaker vind ik het moeilijk om een opdracht goed te interpreteren. Of beter gezegd vinden andere mensen het moeilijk om mijn interpretatie van de opdracht te begrijpen. Voor mijn gevoel heb ik best veel betekenisvolle handen gefotografeerd. Eerlijk gezegd heb ik ook een beetje lopen rommelen door aan mensen te vragen of ik een foto van ze mocht maken in verband met een cursus. Niet omdat de handen zo interessant waren maar omdat ik het beeld mooi vond of een ongekend moment van toeval.
Deze politieagent heb ik gefotografeerd omdat ik vond dat hij rustig alles in beschouwing nam en plezier in zijn werk had. Vooral na de rellen in Rotterdam die avond ervoor vond ik dat de politie wel mooi in beeld gebracht mocht worden.
Alles onder controle
Deze mevrouw zat in een koffiebar van haar koffie te genieten met een krant erbij. Wanneer zie je nog iemand een krant lezen? Ze vond het eerst niet goed dat ik een foto van haar maakte. Toen ik haar geruststelde door te zeggen dat hij alleen in de cursus zou worden gebruikt vond ze het prima.
Zaterdageditie
Dit is een voorbeeld van mooi plaatje.
Fiets Museumplein
Vervolgens komt de eigenaar van de fiets, tja die moet dan ook op de foto. Deze foto heb ik uitgekozen omdat alles in beweging is behalve zijn handen.
Fiets met eigenaar
De nummer 1 van deze les is een kleurrijke man op de fiets waarvan alles vaag is, behalve zijn handen.
Scherpe hand
Voor mij was het hoogtepunt van de dag een Canta. Dat kan ook niet anders. Het is een prachtig uniek exemplaar op een unieke en perfecte locatie. Een klassiek rode met ductape aan elkaar geplakte Canta, op het Museumplein voor een blauwe afscheiding. Beter kan het niet. Ik heb de Canta van alle kanten gefotografeerd en ik ben zelfs op de grond gaan liggen voor een unieke foto. Gelukkig is de Canta van Linnard en Dien nog altijd niet overtroffen.
In de afgelopen twee weken heb ik op donderdag- en vrijdagavond een vakantiecursus meubelmaken voor beginners gedaan bij Buurman. Daar was ik al eerder geweest voor de workshops Geometrisch wall art. Het leek me leuk om te leren hoe ik zelf een kastje kan maken.
Het gaat niet altijd helemaal naar wens als ik een workshop of cursus doe. Ik denk dat het sinds Corona een fifty/fifty succesverhouding is. Deze cursus valt onder de categorie ‘geen succes’.
Het is een combinatie van allerlei factoren waardoor ik er helemaal gek van werd. Een hulpverlener als deelnemer die zelf al direct zegt: ‘Mijn werk bestaat vooral uit praten, dus ik praat veel’. Dan hoop je dat daarop de zin volgt; als je er last van hebt, laat het me even weten. Maar die zin kwam niet. Er werd ook op een ‘hulpverlenerige” manier tegen me gepraat. Daar houd ik niet zo van.
Er was ook een vrouw die graag zelf dingen wilde leren maken. Ze kan altijd precies tekenen en uitleggen wat ze wil hebben, zodat haar man het dan gaat maken. ‘Mijn man is plastisch chirurg en kan natuurlijk alles maken’. Ik dacht direct aan een labiaplasty, hij heeft vast aan haar schaamlippen zitten klussen. Iedere keer als ik haar binnen zag komen plopte het woord ‘designerkut’ in mijn hoofd op.
De leraar was een gepensioneerde meubelmaker met een paarsharige assistente. Een aparte combinatie. Ik voelde niet direct een klik. De assistente was vooral goed in het vertellen van wat niet mogelijk was. Zonder met een oplossing te komen.
De eerste les moesten we een schets maken van het kastje en hout gaan zoeken. Je eigen fantasie vooral de vrije loop laten gaan. Er werden ook allerlei voorbeelden getoond als inspiratie. Het kastje in het werkboekje hoefde je niet te maken. Alles mocht en kon, leef je maar helemaal uit!
Ik vond allerlei materialen maar die mocht ik niet gebruiken, zoals mooie platen van metaal. De platen moesten geslepen worden en dan zou de licht ontvlambare werkplaats afbranden van de metaalvonken. De belangrijkste vraag was steeds, ‘Wat ga je erin opbergen?’ Geen idee, mijn doel was het maken van een kast en dan zie ik later wel wat ik erin ga doen. De leraar stelde voor om een kastje te maken voor toiletrollen: ‘Da’s toch leuk’. Hartstikke leuk! Ik weet niet wat voor een voordeelverpakking hij koopt maar voor een éénpersoonshuishouden zijn acht rollen toch wel het maximum.
Uiteindelijk had ik het materiaal voor een prachtige kast bij elkaar gevonden. Twee zwarte platen voor de boven- en onderkant, groene platen voor de zijkanten en mooie grote rode poten. Ik was helemaal blij. Er kwam ook geen tegengeluid dat er iets mis zou zijn met het ontwerp.
Wat ik vreemd vond was dat het niet mogelijk was om de kast in vier lessen in elkaar te zetten. Daarvoor was het teveel werk. Het kwam erop neer dat je na vier weken een bouwpakket had dat je thuis in elkaar kon zetten. Je kon na de laatste les ook een werkplek huren bij Buurman om daar verder te werken. De planken moest je iedere keer mee naar huis nemen omdat er geen plek voor opslag was. Ik vond het uitermate dubieus en ik zag mijn kastje vooral als een verdienmodel.
Voordat de tweede les begon kreeg ik een vaag appje van de leraar. ‘We moeten even praten’. Één jongen had een te grote kast ontworpen, dat kon echt niet! Vervolgens was mijn ontwerp afgekeurd omdat ik de poten niet ging zagen die een verplicht onderdeel van de cursus waren. Mijn voorstel was om de poten te maken en te monteren maar om ze vervolgens te vervangen door de rode poten. Dit werd ook afgekeurd. Ik moest gewoon een kast maken, punt uit! ‘Dan gaan we nu beginnen met zagen’. Stond ik daar, op precies hetzelfde punt als de dag ervoor bij de eerste les: ontwerp een kast. Ik werd boos en zei bekijk het maar met je kast. Ik ga naar huis, dit slaat helemaal nergens op. Mijn verzamelde hout gooide ik in de vuurkorf.
De hulpverlener kwam naar me toe en probeerde de boel wat te kalmeren. ‘Je kunt toch wel begrijpen dat je een kastje moet maken zoals het voorbeeld. Dat het vooral gaat om de techniek en niet om de vormgeving’. Door mijn boosheid gedreven dacht ik: ‘Als je een saaie shit kast wil dan maak ik een saaie shit kast. Zo moeilijk is dat nou ook weer niet!’
Voorbeeldig kastje
Ik verzamelde wat oude grijs gelakte vloerdelen en begon te zagen. Een tekening wilde ik niet meer maken. ‘Het ontwerp zit in mijn hoofd dat is voldoende’, was mijn reactie. ‘Dan kan ik je niet helpen bij het maken van je kast’ waarschuwde de leraar mij. ‘Ik roep wel als ik hulp nodig heb’. Een imaginaire kast kan in ieder geval niet worden afgekeurd.
Toen ik twee vloerdelen aan elkaar wilde lijmen was er een nieuw probleem. ‘We werken deze cursus alleen met schroeven en niet met lijm. De kast moet uit elkaar gehaald kunnen worden zodat hij mee naar huis kan als planken.’ Het was toch een cursus meubelmaken en niet een cursus bouwpakket maken. ‘Deze vloerdelen zijn ideaal om te lijmen, een stevigere verbinding is er niet, bleef ik volhouden’. Uiteindelijk was hij het met me eens.
De derde les moest ik weer veel zagen en de poten maken. Het vervelende was dat er maar vier zaagmachines waren voor zes mensen. Steeds moest ik wachten met zagen tot de ander klaar was. Mijn kastje heeft een wat rauwe uitstraling. Dat paste bij mijn humeur op dat moment. Ik had geen zin meer om een gelikte, strakke kast te maken. Het is een crisis kastje! De hulpverlener bleef maar benadrukken dat de kast die ik nu aan het maken was veel leuker was dan mijn eerder ontworpen kast.
En wat schetst mijn verbazing, iedereen staat planken te lijmen. De assistente staat vrolijk uit te leggen dat de gelijmde verbinding sterker is dan het hout. Goh, dat heb ik eerder gehoord. Ik kon het niet nalaten om te zeggen, ‘Dit is toch een cursus om alleen te werken met schroeven’. Ondertussen had iemand de zijkant van mijn kast verzaagd voor haar kast. ‘Ik dacht dat het resthout was, sorry’. Om niet te ontploffen zei ik ‘Ach alles is hier resthout, je kon het ook niet weten’.
De laatste les moest alles in elkaar gezet worden met schroeven. We gingen gelukkig niet met een bouwpakket naar huis. De schroeven moesten worden verzonken, dit was een onderdeel van de cursus. Om te beginnen was er maar één boor waarmee dit kon en ik vind het zelf geen probleem om een schroef te zien. Zeker niet bij dit crisis kastje. Geen vloeibaar hout op mijn kastje alsjeblieft. Ook dat werd een strijdpunt.
Omdat de werktafels gewoon buiten in de tuin in het zand staan, zijn ze niet echt waterpas. Hierdoor waren de planken niet helemaal ‘strak gezaagd’. Steeds moest ik van een plank een klein stukje afzagen om het passend te krijgen. Het werd een haastklusje en het wachten op een boormachine leverde behoorlijk wat stress op. Daar kwam de hulpverlener weer om de hoek. ‘Ik wil even tegen je zeggen dat je erg snel wilt werken, maar dan ga je fouten maken. Daar krijg later spijt van.’ ‘Dat weet ik, maar dat is niet anders.’
Bij het monteren van een poot ging het op het laatste moment nog even helemaal mis. De assistente deed voor hoe zij het zou doen. Ik waarschuwde haar, maar het was al te laat. ‘Oh, we hebben een splijter’ zei ze onverschillig. Het hout was gespleten omdat ze te dicht langs de kant boorde. Wat een toestand!
Uiteindelijk heb ik het kastje op mijn fiets mee naar huis genomen en in mijn atelier verder afgemaakt. Toen ik de foto van mijn crisis kastje naar de app-groep stuurde kreeg ik van de leraar alsnog een reprimande: ‘Ziet er goed uit. Toch twee verdiepingen?’ Dat hij de dag ervoor erbij stond te kijken hoe ik de middelste plank provisorisch vastmaakte, speelde blijkbaar geen rol. Het was wel de zoveelste ergernis; twee verdiepingen dat is niet volgens het voorbeeld. Een voorbeeld dat niet bepalend was, maar zo moest het er wel uitzien.
Het crisis kastje staat nu in mijn atelier, met rauwe randjes en zichtbare schroeven. Ik ben er blij mee. Maar voor mij geen Buurman meer. Een totalitair regime met stoffige laagje anarchie erover heen.
Gisterenavond keek ik op de website van de Volksuniversiteit of ik nog een leuke cursussen kon volgen in het najaar. Ze hadden veel cursussen, over de meest uiteenlopende onderwerpen. Zo is er bijvoorbeeld een cursus“Geestenherkening: Theorie en Praktijk”. Toen ik dit zag was ik niet echt verbaasd. Bij Trijn van de Leemput gaven ze ooit een cursus hoe regel ik mijn eigen begrafenis. Biedt wel meer zekerheid omdat het vast staat dat je doodt ga. Van het bestaan van geesten ben ik niet overtuigd. De cursus lijkt me hetzelfde als olifanten spotten op de Veluwe.
In theorie en praktijk
De naam van de cursus doet echter vermoeden dat geesten sowieso bestaan, je hoeft ze alleen nog maar te herkennen. Het is fascinerend dat de cursus bestaat uit een theorie en een praktijk gedeelte.
Het lijkt me lastig om de theorie in de praktijk te brengen. Net zoals het theorie gedeelte voor je rijbewijs ook eenvoudiger is dan de praktijk.
Goede vraag: Hoe herken ik een geest?
Het herkennen van geesten kan tot veel verrassingen maar ook tot angsten leiden. Komen de geesten naar jou toe of is het beter om naar hen toe te gaan? Kun je ze zien, voelen en ruiken zoals een natte hond? Ik vraag me überhaupt af of het mogelijk is om in tien lessen geesten te leren herkennen. Misschien lukt het als je veel aanleg hebt en er voor openstaat. Volgend trimester is er hopelijk een cursus, “Geesten laten verdwijnen: Theorie en Praktijk”. Het lijkt me namelijk wel prettig om de herkende geesten uit je leven te verbannen.
Metafysisch
De spirituele wereld is niet echt iets voor mij, te metafysisch, ongrijpbaar, verontrustend. In het Spaans zegt men “si no lo veo, no lo creo” (Als ik het niet zie, dan geloof ik het niet).
Mocht je geïnteresseerd zijn in deze cursus, dan moet ik je teleurstellen. Ik heb het verkeerd gelezen, er staat: “Gesteenteherkening: Theorie en Praktijk”. Vast ook heel leuk en erg concreet.
Entiteiten
Als je erg teleurgesteld bent dat er geen cursusgeestenherkening bestaat dan kun je via de onderstaande link kijken naar de documentaire van Frans Bromet over geestenoverlast. Quote van de geestenverdrijfster: “Ik noem het liever entiteiten. Geesten daar gaan films over, dat is niet wat echt is”. De bewoonster van het huis met geesten, gelooft evenmin in geesten.