Gewoon goed gek

Goya casa de locas gewoon goed gek
Goya, Casa de locas 1808

Vrijdag was ik bij de fysiotherapeut en daar lag een tijdschrift in de wachtkamer van een reintegratiebureau. Het blad stond vol met verhalen over ernstig zieke mensen maar die desondanks doorzetten en rasoptimist zijn. Vooral in de huidige participatiemaatschappij kun je niet meer gehandicapt of ziek thuis blijven zitten. Het is niet meer voldoende om een patiënt of gehandicapte te zijn, er moet gewerkt worden. Vrijwilligerswerk is het toverwoord, je nuttig maken in de maatschappij, al is het maar twee uur per week.

Ene meneer Joost (43), met clusterhoofdpijn, een hernia en een depressie schrijft e-mails naar de Tweede Kamer met vragen over het huidige beleid in de gezondheidszorg. Vaak krijgt hij als reactie dat ze zo blij zijn met zijn e-mails, een zieke burger die zich mengt in het maatschappelijke debat. Lijkt me een zinvolle besteding van je tijd, ambtenaren bezighouden.

Ene mevrouw Janet (39), met een bipolaire stoornis jaagt ondanks alles haar dromen na. Dromen najagen, ik bedoel nu echt najagen want het reïntegratiebureau gaat haar vast en zeker (angst)aanjagen. Ze is blij dat ze als vrijwilliger zich nuttig kan maken. Haar psychiater is ook erg blij omdat ze nu niet meer naar het dagactiviteitencentrum gaat. Klinkt als een verkapte bezuiniging. Einde aan het op kosten van de samenleving in het dagactiviteitencentrum asbakken kleien!

Het spotje “Collega’s met karakter” wijst dezelfde weg: “Het gaat om heel veel talentvolle mensen, die dolgraag aan de bak willen en kúnnen”. Mensen met psychische klachten zijn zo gek nog niet, het is een aanwinst voor je bedrijf. Tel daar dan maar bij op dat “Anita wordt opgenomen” en het televisieprogramma “Beschadigd”. Door al die media-aandacht is het ineens super hip is om gek te zijn. Gek mag je het niet meer noemen, want iedereen kan het overkomen, aldus Anita. Vanaf nu ben je gewoon ziek in je hoofd.

We gaan weer terug  in de tijd, naar het begin van de twintigste eeuw, arbeidstherapie voor de zinnelozen. Lekker bomen zagen in het bos. Ook toen waren er kijkdagen in de instellingen. De mensen uit de buurt mochten een dagje de instelling bezoeken, zodat ze zagen dat de bewoners eigenlijk heel normale mensen waren.

Het boek “Verpleging van geesteszieken vroeger en thans” geschreven door de psychiater Dr. W.J.J de Sauvage-Nolting in 1945, laat zien dat er in de afgelopen 70 jaar weinig is veranderd in de opvatting over psychische ziekten. Het is bijna dezelfde retoriek als in de televisieprogramma’s van nu.

De Sauvage-Nolting schrijft in de inleiding van zijn boek het volgende:

“Er heerst in brede kring nog steeds een ontstellend wanbegrip betreffende het leven en lijden van geesteszieke patiënten, die in gestichten worden verpleegd en verzorgd. Van de toestanden, die daar heersen en van de sfeer, die daar hangt, weet zelfs menig ontwikkelde leek vaak luttel af. Wanneer een hooggeplaatst ambtenaar verwonderd vraagt: maar dokter worden er dan wel eens patiënten ontslagen, of als iemand vraagt, of de geesteszieken wel eens buiten komen, of ze wel ooit werken en of er wel eens enigszins verstandig met hen te praten valt, dan blijkt uit al deze vragen duidelijk, dat men zich wel heel vreemde voorstellingen heeft gemaakt en dat het niet onnuttig lijkt iets over al dese zaken mee te gaan delen. Vele mensen zijn zo naïef zich de gestichten als oorden der verschrikking voor te stellen en hebben of een overdreven soort medelijden voor “al die stakkers”, ofwel ze durven de vraag opwerpen, of het niet eenvoudig te overwegen valt een gedeelte althans van de geesteszieken naar een betere wereld te helpen. Alles dan nog uit z.g. menslievende motieven geopperd… “pagina 5

Het onbekende leidde tot vooroordelen en het was tijd om de deuren van het gesticht te openen voor gewone mensen. De Sauvage-Nolting gaf hij rondleidingen door de instelling De Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder. In het hoofdstuk “Rondgeleide” staat het volgende fragment:

U treedt de salon binnen. U ziet dus krankzinnigen om u heen. Krankzinnige? Behoren deze heren tot die groep mensen waarin theatrale literatuur zoveel over wordt gezwetst? Zijn deze rustige, lezende, schrijvende en rokende heren die griezelige patiënten waar sommige toneeldrama’s hun kracht aan moeten ontlenen? Dat kan toch niet waar zijn? Ja, het is toch werkelijk waar… ” pagina 46

Alles welbeschouwd zal het onvoorstelbaar blijven wat het is om een psychische ziekte te hebben. Hetgeen ook niet zo vreemd is omdat degenen die er aan lijden het vaak ook niet begrijpen.

 

“Verpleging van geesteszieken vroeger en thans” Dr W.J.J. de Sauvage-Nolting, geneesheer aan de Willem Arntsz. Hoeve te Den Dolder. Dubbeldemans uitgeversmaatschappij Leiden, 1945