Zomerse wederwaardigheden

De eerste zomerse week is voorbij en ik vond het een hele beleving. Misschien omdat ik door de Corona-maatregelen niet meer zoveel gewend ben. Maandenlang was het rustig op straat tot afgelopen week. 

Wat me vooral is opgevallen, is dat fluoriserend oranje helemaal hip is. Voor iedereen; van fluoriserende baby’s tot bejaarden in een knaloranje broek. Op weg naar mijn atelier ben ik paar keer een man tegengekomen die een heel kort, klein flitsend oranje broekje aan heeft. Ik weet niet of het door de kleur komt maar zijn zaakje was ook nadrukkelijk aanwezig. De eerste keer schrok ik me dood, wat zie nou weer, doe er een mondkapje voor! Inmiddels heb ik mijn zonnebril uit de kast gehaald. De sterkte van de glazen is niet helemaal goed meer, maar ik wil ook niet alles goed zien. Als ik een globaal overzicht heb, vind ik dat voldoende. Als ik je niet groet op straat dan komt dat door mijn zonnebril, niet omdat ik een arrogante kunstenares ben geworden.

Met dit mooie weer haalt iedereen ook weer de zomerse kleren uit de kast. Vooral nu iedereen door Corona aan het wandelen is, komt er heel wat voorbij paraderen. De zestig plussers springen eruit. Veel te jeugdige kleding en te modieus. Gisteren zag ik een oudere man met een te opzichtige Ralph Lauren polo aan. Zoals het nu hoort, het tipje van de voorkant in de broek gestopt. Een te korte, blauw met wit gestreepte broek en All Stars, zonder sokken natuurlijk. Hij had een prachtige bos grijs haar, dat dan wel. Waar is de klassieke stijlvolle man gebleven? Met prachtige Melvin & Hamilton schoenen aan, een elegant overhemd… Vrees dat ik daarvoor toch echt weer naar Spanje moet. 

Een andere grappige trend is de oudere mannen op de fiets. Je hebt de lange afstandsfietser op een elektrische fiets. De groepjes te dikke oude mannen in te kleine pakjes op racefietsen die de Corona-kilo’s ervan af proberen te fietsen. Wat ik veel voorbij zie komen is de oudere man met een topfunctie in een te hip pak die de fiets heeft herontdekt. Meestal zitten ze op een ‘Cruiser bike’, waarop ze heel stoer en chill fietsen. Hun stalen ros maakt ze tien jaar jonger en woest aantrekkelijk. Not. Ze nemen alle ruimte in op het fietspad want ze zijn helemaal in hun element. Ik moet dan steeds bellen om er lang te kunnen. Een beetje tempo zit er namelijk niet in. 

Op straat stond ik te genieten van een ijsje, toen er een Porsche kwam aanrijden met een oudere man en een veel jongere vriendin. Ze zaten even te bakkeleien over welke smaken ‘meneer’ wilde. De keuze tussen een bakje en hoorntje was ook niet eenvoudig. ‘Bolletjes ijs horen in een hoorntje.’ ‘Ja maar dan ga je knoeien, was haar praktische input’. Vervolgens ging zij in de rij staan wachten en ‘meneer’ bleef in de auto zitten. Toen ze bijna aan de beurt was, wilde ‘meneer’ toch een andere smaak ijs. In plaats van dat hij uit de auto stapt, roept hij de nieuwe bestelling naar haar, maar ze hoorde hem niet. Dan maar even bellen. Waardoor zij geïrriteerd raakt omdat hij het haar toch zo wel had kunnen zeggen. De naam van het ijs wist hij niet, maar het was met nootjes, chocolade en bruin, maar geen chocolade ijs…. Ik dacht: “Geef die vent een bakje met smurfenijs, Cabrón.” Uiteindelijk zaten ze samen in de Porsche te genieten van hun ijsjes. Later dacht ik: ‘Die oude man kan natuurlijk met zijn stijve botten niet op een elegante manier zijn auto uit. Het enige wat hij kan, is rondrijden. Thuis erin en thuis er weer uit. Of je Porsche stiekem parkeren achter struikgewas en dan uitstappen. 

Ondanks deze opmerkelijke situaties ben ik blij met het mooie weer. Van een beetje zon fleurt een mens op.

“Je wacht maar”

Gisteren ben ik naar het theater gegaan. Naast me zat een mevrouw die geen minuut stil kon zitten en haar mond niet dicht kon houden tijdens de voorstelling. Dat heeft veel geduld van me gevraagd. Ze zat in de stadsschouwburg alsof ze thuis op de bank zat. Dat er nog meer mensen waren leek haar niet te boeien. Ik denk dat ze wel twintig keer haar staart in en uit haar haar heeft gehaald. In Spanje houden mensen rekening met elkaar in het theater en willen anderen geen overlast bezorgen. In Nederland is dat weer teveel gevraagd.

Mijn potje met geduld was nog niet helemaal bijgevuld toen ik een ijsje ging eten bij de ijssalon op de Twijnstraat en dat leidde tot problemen. Ik zat op een bankje voor de winkel mijn ijsje op te eten, komt er een mevrouw met haar moeder in een rolstoel om ook een ijsje te eten. De moeder was vermoed ik al behoorlijk dementerend omdat haar dochter haar vastbond in de rolstoel. De moeder was het er helemaal niet mee eens dat ze op straat werd achtergelaten. Ze riep naar haar dochter, ik wil eruit, waar ga je heen. De dochter reageerde niet. Toen de vrouw in de rolstoel eenmaal was gekalmeerd, was mijn ijsje op en wilde ik mijn fiets pakken. De rolstoel stond recht voor mijn fiets. Er waren maar twee opties, wachten tot de dochter terugkomt en dan de rolstoel verplaatsen of direct zelf de vrouw verplaatsen. Het zelf wegrijden van de stoel vond ik enigszins riskant omdat ze net gekalmeerd was. Als ik met haar zou gaan rijden dan zou dat tot problemen kunnen leiden. Ik besloot om een winkel in te gaan in de hoop dat de dochter terug was als ik de winkel uitkwam.

Mijn verwachting was juist, de dochter was terug, probleem opgelost. De dochter was echter druk bezig met het maken van een foto van haar moeder. Ik kan wel begrijpen dat ze dit speciale moment vast wilde leggen, moeder die een ijsje eet en zichtbaar daarvan geniet. Maar mijn geduld was inmiddels op. Ik vroeg vriendelijk aan haar of ze de rolstoel even aan de kant wilde zetten zodat ik mijn fiets kon pakken. ”Je wacht maar tot we klaar zijn met ons ijsje”. Ik knipperde even met mijn ogen en keek naar de lucht. Gebeurt dit werkelijk? “Je wacht maar?”. Als je moeder dementerend is, is dat vast niet eenvoudig en ik wil niet de hoogopgeleide bitch zijn die gewend is om altijd haar zin te krijgen. Ik begrijp ook wel dat dit waarschijnlijk het laatste ijsje is dat je met je moeder eet. Dat je van dat moment volop wilt genieten. Maar het leven gaat door en ik wil mijn fiets pakken, heel eenvoudig. Dus pakte ik mijn fiets en probeerde die tussen de muur en de rolstoel uit te halen. Nogmaals hoorde ik iets van “Kun je niet even wachten!” Ik had geen zin meer om naar haar te luisteren. Toen kwam ze recht voor me staan “Kun je niet even wachten, je ziet toch dat het niet gaat!” Waarop ik dacht “Als autist heb ik al lang genoeg gewacht.” Mijn antwoord was “Ik begrijp je niet”. Toen zag ik de tranen in de ogen van de vrouw. Waarschijnlijk niet veroorzaakt door mijn gedrag maar door de wanhoop en machteloosheid die de vrouw voelde. Tja, wat gebeurt er dan? Ze reed de rolstoel een stukje naar voren en ik kon mijn fiets pakken.

Ijsje

Vorige week was ik in het ziekenhuis en ik raakte weer verzeild in een bizarre situatie. Een man die een relatie met me wil, maar dat terzijde, bood me een ijsje aan. “Wil je een Cornetto of een Magnum?” Ik voelde me misselijk door de behandeling en zei dat ik geen zin had in een ijsje. Hij bleef maar aandringen en ik dacht “Kom maar op met dat ijsje, dan hebben we dat ook weer gehad”. Even later kwam hij naar me toe met een Cornetto, het lievelingsijsje van mijn vader.

Terwijl ik op mijn bed het ijsje zat te eten, begon hij me te vertellen over de afgelopen week. Zijn psychiater had voorgesteld dat hij naar de levenseindekliniek zou gaan. Ik wist niet of ik dit geruststellend of verontrustend moest vinden. Als er echt geen behandeling meer mogelijk is dan houdt het een keer op. Ik was wel verbaasd dat de arts het had voorgesteld. Hulp bij zelfdoding is het exclusieve domein van de patiënt. Als een behandelaar het zelf aanbiedt, wordt de patiënt in zijn wanhoop en uitzichtloosheid bevestigd. Maar goed, hij maakte liever thuis een einde aan zijn leven met een barbecue in zijn slaapkamer onder het genot van een biertje.

Daar zat ik dan met mijn ijsje, het smaakte inmiddels nergens meer naar. Had iemand mij ook even kunnen waarschuwen door er een gele sticker op te plakken: Pas op bij het accepteren van dit ijsje hoort een gesprek!