Ik volg een cursus Spaans bij Vamos om mijn Spaans wat te perfectioneren. Er is altijd nog wel wat te leren. Vandaag had ik les en hadden we het over Cervantes. Bij het begin van de cursus dacht mijn leraar dat ik door Cervantes was gestuurd om te bespioneren. “Hoe geven ze les bij Vamos?” Eerst dacht ik dat het een grap was. Ik ben breed inzetbaar maar om te bespioneren moet je mij niet op pad sturen. Binnen een kwartier vertel ik dat ik een speciale missie heb. Hij vond mijn Spaans ook te goed, wat kan ik haar nog leren? Dat vond hij verdacht.
Bij Altrecht zouden ze waarschijnlijk denken dat ik last heb van een waan als ik vertel dat ik een spion ben. Dat ik undercover Spaanse les volg. Maar verder gaat het prima met me. Het voordeel zou wel zijn dat Cervantes mijn lessen betaalt. Gelukkig zag mijn leraar snel in dat ik gewoon kwam om Spaans te leren. Het grappige is dat ze bij Cervantes nu mensen voor privéles naar Vamos sturen omdat ik zo enthousiast ben over hun manier van lesgeven.
Vandaag, 28 januari is het Gedichtendag en begint de Poëzieweek die tot 3 februari duurt. Het thema is dit jaar “herinnering”. Stefan Hertmans heeft het poëziegeschenk 2016 geschreven, met als titel “Neem en lees”. Bij besteding van €12,50 aan poëzie krijgt u deze bundel cadeau.
Het is een mooie gelegenheid om een gedicht van een Spaanse dichter onder de aandacht te brengen. Felix Lope de Vega y Carpio is een van de bekendste dichters uit de Spaanse gouden eeuw. Zijn werk is omvangrijk, dit maakte de keuze voor een gedicht niet eenvoudig. Uiteindelijk heb ik het Sonnet 61 Ir y quedarse, y con quedar partirse /Gaan en toch blijven en al blijvend gaan gekozen.
Na een korte beschrijving van het leven en werk van Lope de Vega is het “sonnet 61” te lezen, vertaald is door Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer.
Félix Lope de Vega y Carpio (Madrid, 1562- Madrid, 1635)
Felix Lope de Vega y Carpio, beter bekend als de “Ingenieuze Feniks”, werd geboren in Madrid in 1562. Hij kwam uit een bescheiden familie en studeerde bij de jezuïeten aan de Universiteit van Alcalá de Henares. In 1587 werd hij voor 8 jaar verbannen uit Madrid. Hierdoor maakte hij zijn studie niet af. Deze straf was het gevolg van een teleurstelling in de liefde waardoor hij beledigende gedichten schreef naar Elena Osorio, de dochter van een eigenaar van een theater. Gedurende deze tijd woonde hij in Valencia, Toledo en Alba de Tormes. In 1610, op 48 jarige leeftijd, ging hij definitief terug naar Madrid. Hij kocht een huis in dezelfde straat waar Cervantes woonde.
Zijn leven verliep turbulent, met veel hoogtepunten en hij had ook veel tegenspoed. Regelmatig was hij betrokken bij schandalen. Met name in zijn liefdesleven barstte het van de schandalen. De laatste jaren van zijn leven werden bepaald door tegenspoed. Vooral het overlijden van zijn zevenjarige zoon Carlos Félix was fataal voor hem. Hij werd hij in 1613 priester om berouw te tonen. Eenzaamheid, ziekte en financiële problemen weerhielden hem er echter niet van om te schrijven.
De Madrilenen bewonderden hem en hij voelde zich geliefd en gewaardeerd. Op 27 augustus 1635 overleed hij op 73 jarige leeftijd in Madrid. Zijn begrafenis was een groot spektakel dat niet snel werd vergeten. In de kerk van San Sebastián, in de straat Atocha die heel dicht bij zijn huis is, werd hij begraven.
Zijn werk
Lope de Vega heeft veel geschreven in zijn leven en in veel verschillende genres. Hij schreef alleen al 1.500 theaterstukken. Zijn kluchten zijn het meest vernieuwend. Terugkerende thema’s in zijn werk zijn eergevoel (Peribáñez y el comendador de Ocaña), intrige (El perro del hortelano), historische gebeurtenissen en Spaanse legendes (Fuenteovejuna)
Lope de Vega was beter bekend als toneelschrijver dan als dichter. Hij schreef op een vurige, vitale en zorgeloze wijze poëzie. Hij liet ook zien dat poëzie het religieuze benaderde.
Zijn gedichten gaan over uiteenlopende thema’s zoals mythologie, religie of epische poëzie. Hij herintroduceerde het sonnet, de dichtvorm van de Italiaanse Renaissance dichter Petrarca. Zijn schrijfstijl in de poëzie reikt veel verder dan van andere dichters in zijn tijd. Hij behandelde verschillende thema’s met name de liefde en religie en altijd verwoordde hij de moeilijkheden in zijn leven.
Sonnet 61 Gaan en toch blijven en al blijvend gaan…
Het gedicht is gepubliceerd in de dichtbundel “Rimas” in1609. Het gaat over de liefde. Waarschijnlijk is dit gedicht geschreven voor Elena Osorio, tijdens zijn verbanning uit Madrid.
Gaan en toch blijven en al blijvend gaan; Gewetenloos weet je je al gaand verloren; De zoete stem van een sirene horen en aan de boommast vastgebonden staan;
verbranden als een kaarsje, langzaamaan op zacht zand bouwend aan alweer een toren; als vallende engel is je doem beschoren, maar jij laat om je duivels lot geen traan;
je stem verheffen in de woestijn; op erewoord verzoeken om geduld, en eeuwig zeggen tegen maar een tel;
vermoedens volgen, waarheden voorbij; het maakt je van afwezigheid vervuld, vuur in de ziel en in het leven hel
Ir y quedarse, y con quedar partirse
Ir y quedarse, y con quedar partirse partir sin alma, e ir con alma ajena oír la dulce voz de una sirena, y no poder del árbol desasirse;
arder como la vela y consumirse haciendo torres sobre tierna arena; caer del cielo, y ser demonio en pena, y de serlo jamás arrepentirse;
hablar entre las mudas soledades, pedir prestada, sobre fe, paciencia, y lo que es temporal llamar eterno;
creer sospechas y negar verdades, es lo que llaman en el mundo ausencia, fuego en el alma y en la vida infierno.
Antología de poesía espanola, varios autores. Edición José Mas, julio de 2011
Antología poética del Siglo de Oro, Esperanza Ortega, Anaya, 2010
Curso de literatura, Espanol lengua extranjera, Equipo de autores de cursos internacionales de la Universidad de Santiago de Compostela, Edelsa 2009
De dichter is een kleine God, de 150 mooiste gedichten uit het Spaans, vertaald oor Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer, Singel Uitgeverijen, september 2010
In het museum Catharijneconvent in Utrecht is de tentoonstelling “De heksen van Bruegel” te zien. In samenwerking met het museum geeft Maria Tausiet op 5 november bij Instituto Cervantes de lezing: “Niet te geloven!” Hekserij en ironie van Bruegel tot Goya.
Fragment vliegende heksen, Goya
BiografieFrancisco de Goya y Lucientes (1746-1828)
Geboren in Fuendetodos in 1746 en overleden in Bordeaux in 1828. Hij schilderde maar maakte ook veel etsen en tekeningen. In zijn jonge jaren maakte hij “kartons” in kleurrijke rococostijl voor de koninklijke wandtapijtenfabriek Santa Barbara in Madrid.
De kunst van Goya is het begin van de moderne kunst. In 1770 reisde hij naar Italië waar hij in contact kwam met het neoclassicisme. Deze stijl neemt hij over. Bij zijn terugkomst in Spanje schilderde hij idyllische taferelen in heldere kleuren. In 1786 werd hij tot hofschilder benoemt. Goya is een van de beste Spaanse schilders. Hij is een voortreffelijke portrettist. In zijn ingewikkelde werk verbindt hij het vriendelijke, klassieke, monsterlijke, denkbeeldige en zijn innerlijke wereld.
In 1793 werd hij ernstig ziek waardoor hij doof werd. Dit leidde tot een nieuwe creatieve en originele stijl met minder pittoreske thema’s. Zoals etsen die hij maakte over de Onafhankelijkheidsoorlog tegen Frankrijk in “Los desastres de la guerra” (Verschrikkingen van de oorlog). Duistere krachten, irrationeel gedrag en de menselijke wreedheid, domineren Goya’s etsen uit dit album
De doofheid veranderde zijn karakter en hij schilderde zijn binnenwereld; somber en erg donker. Het hoogtepunt van zijn werk zijn de schilderingen op de muren van zijn huis, Quinta del Sordo, “Las Pinturas Negras”. Daar begint de moderne schilderkunst.
In oktober 1824 verlaat Goya het onderdrukkende hof van Fernando VII en vlucht naar Bordeaux in Frankrijk. In deze stad overlijdt hij in 1828. Toen Goya op 82 jarige leeftijd overleed, had hij driehonderd etsen en 900 tekeningen gemaakt.
Heksen
Vanaf de Middeleeuwen is in de Europese cultuur het geloof in hekserij diep geworteld. Door de publicatie van boeken, zoals het vijftiende-eeuwse “Malleus Maleficarum” ook wel “Heksenhamer” genoemd, werd het geloof in het bovennatuurlijke en hekserij gevoed. Het boek werd gebruikt als een gids om een heks te herkennen. Het beïnvloedde de overtuiging dat heksen erg gevaarlijk waren. In de 16e en 17e eeuw werden heksen vervolgd door de kerk en Inquisitie. Dit duurde tot de Verlichting, een tijd waarin de heks een figuur van satire werd. Goya vond dat hekserij is gebaseerd op redeloosheid en dat de angst wordt aangewakkerd door de kerk en Inquisitie, om zo de macht te behouden.
Goya: van oude meester naar moderne kunstenaar
Goya is vaak beschreven als de laatste kunstenaar van de oude meesters en de eerste moderne kunstenaar. De moderne kunst in Spanje begint met Goya. De echte en spirituele wereld werden al gecombineerd in de religieuze kunst. Goya was één van de eerste schilders die een verband legde tussen de symbolieke wereld en de wereld van de Verlichting. Een politieke en filosofische beweging die door gebruik van de rede, bijgeloof en machtsmisbruik van de kerk tegen wil gaan. Goya wilde met zijn werk een diepgaande dialoog over de heersende ideeën op gang brengen. Op het moment dat Goya niet meer aan het hof werkte, had hij de volledige vrijheid. De kunstenaar is meer aanwezig in zijn werk.
Reeks van schilderijen met heksen
De schilderijen met heksen zijn tegelijkertijd geschilderd. Oorspronkelijk bestond het uit een groep van zes schilderijen met dezelfde kleine afmeting. Ze zijn gemaakt in opdracht van de Hertogen van Osuna, la Alameda de Osuna, voor hun buitenverblijf in de buurt van Madrid.
Drie schilderijen uit deze serie worden nader toegelicht: De vliegende heksen, Heksensabbat en Samenzwering.
Vuelo de brujas, De vliegende heksen 1798
Museo del Prado Madrid
Drie personen in de lucht houden een man vast en ze eten hem op. Het zijn niet zoals gebruikelijk vrouwelijke heksen, maar mannelijke. Ze dragen rokken en een “coroza”, deze hoeden werden gedragen door de Inquisitie. Er zijn kronkelende slangen op de hoeden geschilderd, die het kwaad vertegenwoordigen. Hun ontblote bovenlijf wekt de suggestie van flagellant (geselaar). Het slachtoffer spreidt zijn armen uit, heeft grote angstige ogen en schreeuwt.
Onderaan het schilderij zien we twee boeren die in de duisternis de top van een berg hebben bereikt. De ezel, die eerder gestopt is op het pad, vertegenwoordigt de onwetendheid. De mannen zijn onschuldige voorbijgangers die niet willen weten wat er gebeurt. De ene man ligt op de grond en hij bedekt zijn oren, omdat hij het geschreeuw van de man in handen van de heksen niet wil horen. De andere man bedekt zijn hoofd met een laken tegen het licht en wil niet zien wat er gebeurt. Met zijn handen maakt hij het figa-teken (de duim tussen de wijsvinger en middelvinger) om het gevaar af te wenden.
Het satirische aspect in dit schilderij uit zich door het weergeven van bijgeloof en hekserij met personages die verkleed zijn als de Inquisitie. Het meest treffende in dit schilderij zijn de heksen. Het zijn heel tastbare, echte, geïdealiseerde, gespierde mannen. Hun armen en benen zorgen voor een uitbarsting van licht in de dichte duisternis.
El Aquelarre, Heksensabbat, 1798 Museo Lázaro Galdiano in Madrid
Dit schilderij heeft als onderwerp het ritueel van de heksensabbat. De duivel verschijnt als een grote bok; een wellustig figuur in de christelijke cultuur. Hij zit, gekroond met vijgenbladen, grote wijd open ronde ogen en hij straalt licht uit dat alle aanwezigen verlicht. Hij wordt omringd door jonge en oude heksen die hem kinderen aanbieden. Boven de hoofden van deze erg macabre bijeenkomst vliegen vleermuizen of vampiers die zich aan de heksen laten zien.
(Vertaling van beschrijving Fundación Lazaro Galdiano)
El Conjuro,Samenzwering, 1798
Museo Lázaro Galdiano in Madrid
Het onderwerp van dit schilderij is een samenzwering van oude heksen. Een man met een wit overhemd wordt overvallen door heksen op zijn rustplaats. Boven zijn hoofd verschijnt het gezelschap van de koningin van de heksensabbat; heksen, vleermuizen en uilen. Het zijn allemaal bloedzuigers. De man wordt gekweld door de koningin van de heksen, die met haar gele cape in het middelpunt en in het licht van de naargeestige compositie is afgebeeld.
De andere heksen doen verschillende dingen: de oudste met een uil op haar hoofd, draagt een mand met kinderen die uit hun huis gestolen zijn. Naast haar staat een heks met een witte cape, die met kaarslicht de samenzwering voorleest. Daarnaast staat een andere heks die een speld in de rug van een foetus steekt om er bloed uit te zuigen, terwijl twee vleermuizen haar mantel vastgrijpen. Een andere heks verlicht met een kaars de angstige man. Vanuit de donkere hemel doemt een figuur op met lange botten in zijn handen, dit zou de duivel kunnen zijn. Het dramatische effect van dit schilderij ligt in de kracht van de compositie en de manier waarop Goya kleur gebruikt.
(Vertaling van beschrijving Fundación Lazaro Galdiano)
Linda meastra! (Mooie onderwijzeres!, ets, 1799)
Een oude heks leert een beginneling hoe ze op een bezem kan vliegen. De titel “Linda maestra!” is ironisch bedoelt gelet op de lelijkheid en gebrekkigheid van de oude heks.
Weble een Goya-kenner uit het begin van de twintigste eeuw (1936)
“Met de expressieve tekeningen van gezichten en handen, bereikt Goya een grootheid die te vergelijken is met Rembrandt. Een “Rembrandt“ die vertrokken is uit de buurt van het Bijbelse Palestina naar de levendige dagelijkse samenleving van 19e eeuw in Spanje”.
La belleza encarrada,: Vuelo de brujas, de Francisco de Goya
Manuel Borja-Villel, directeur van het Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofia, geeft commentaar op het schilderij “Vliegende heksen” van Francisco de Goya y Lucientes, (1797-1798)
Geraadpleegde literatuur en websites:
Goya in The Metropolitan Museum of Art, Colta Ives and Susan Alyson Stein, 1995
Goya 250 Aniversario, Juan J. Luna, Museo del Prado, Madrid, 1996
Goya and the Grotesque: A study of themes of witchcraft and monstrous bodies, A thesis in art History, Kristin Ann Ziech, University of Missouri, 2012
Goya Order & Disorder, Museum of Fine Arts, Boston, 2014
Goya The Witches and Old Women Album, The Courtauld Gallery, London, 2015
Net zoals de bijbel heeft ieder Spaans gezin Don Quichot in de boekenkast staan. Het is ongetwijfeld het bekendste boek uit de Spaanse literatuur en ook uit de wereldliteratuur. Dit jaar is het 400 jaar geleden dat het tweede deel van Don Quichot werd gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan zijn er veel culturele activiteiten om dit te vieren. Bij het Instituto Cervantes in Utrecht was er de lezing: Dag van Cervantes. Cervantes en de geboorte van de moderne lezer.
In dit artikel staat een korte biografie, wordt aandacht besteed aan het boek Don Quichot en in het bijzonder het tweede deel.
Wie was Cervantes?
Miguel de Cervantes Saavedra werd geboren op 29 september 1547 in Alcalá de Henares, en hij stierf in Madrid op 22 april 1616, op 68 jarige leeftijd. Zijn vader, Rodrigo de Cervantes, was een barbier en chirurgijn die veel door het land reisde. Cervantes had een turbulent leven, het beeld van de beschouwende en teruggetrokken schrijver is niet op hem van toepassing.
Hij had veel tegenslagen in zijn leven; een aantal keren werd hij verbannen, belandde hij meerdere keren in de gevangenissen en had hij altijd schulden. In 1569 vluchtte hij uit Madrid vanwege een duel. Na wat omzwervingen kwam hij in 1570 in Napels terecht, daar ging hij in militaire dienst bij de Spaanse marine en vocht tegen de Turken. Bij de zeeslag bij Lepanto op 7 oktober 1571 raakte hij gewond aan zijn linkerhand waardoor hij deze niet meer kon gebruiken. Hij reisde rond in het Middellandse zee gebied. In 1575 werd zijn schip overvallen door Turkse kapers en zat hij vijf jaar gevangen in Algiers, totdat hij in 1580 werd vrijgekocht door het Broederschap van de Heilige Drie-eenheid. In de jaren van 1587 tot 1601 werkte hij als belastinginner van de Staat in Sevilla. In 1597 belandde hij in de gevangenis als gevolg van corruptie. Toen kreeg hij het idee om het boek Don Quichot te schrijven.
Andere bekende werken van Cervantes zijn: La galatea, Novelas ejemplares en Los trabajos de Persiles y Segismunda.
De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha
Het boek “De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha” is een parodie op de middeleeuwse ridderroman. In 1605 publiceerde hij het eerste deel van Don Quichot.
Het boek begint als volgt: “In een klein dorpje in La Mancha, waarvan ik de naam even vergeten ben, woonde nog niet zo lang geleden een edelman van middelbare leeftijd. Hij zal een jaar of vijftig zijn geweest. Hij was heel dun en hij had lange spillebenen en een mager gezicht.” Deze zinnen zijn onderdeel van het Spaanse culturele erfgoed.
Het gaat over een onbekende gekke oude ridder, Don Quichot die besluit om alles wat hij in de ridderromans heeft gelezen in de praktijk te brengen. Hij trekt ten strijde met oude wapens op een oud paard (Rocinante) vergezeld van een analfabetische landarbeider, Sancho Panza. Ze reizen door La Mancha op zoek naar avontuur.
Tweede deel
In 1615 werd het tweede deel van Don Quichot gepubliceerd, nu 400 jaar geleden. Slechts één jaar voordat hij stierf. Wat was de aanleiding om het tweede deel te schrijven?
In het voorwoord van het tweede deel staat het volgende fragment: “God beware me, doorluchtige dan wel vulgaire lezer, wat zult jij gretig uitzien naar dit voorwoord, waarin je denkt wraak, gescheld en geschimp aan te treffen op de maker van de tweede Don Quichot, ik bedoel hem van wie ze zeggen dat hij in Tordesillas is verwekt en in Tarragona geboren! Welnu, ik moet je uit de droom helpen, want dit genoegen zal ik je niet doen: grieven mogen in de nederigste harten woede wekken, voor het mijne moet op deze regel een uitzondering worden gemaakt.”
In 1605 schreef Cervantes het eerste deel van Don Quichot. Het was een groot succes maar het tweede deel liet lang op zich wachten. Hierdoor verschenen er meerdere tweede delen die niet door Cervantes waren geschreven. In 1614 werd er een versie van het tweede deel gepubliceerd geschreven door Alonso Fernández de Avellaneda. Deze versie was erg populair. Het bovenstaande fragment is een reactie van Cervantes op dit tweede deel.
Alonso Fernández de Avellaneda was een onbekende schrijver en deze naam was een pseudoniem. Cervantes wist wie deze pseudoniem gebruikte, maar het was de grootste wraak om de naam niet bekend te maken. Vermoedelijk was het de schrijver Lope de Vega omdat hij jaloers was op het succes van Cervantes maar nog het meest op zijn literaire kwaliteiten.
Waarschijnlijk betaalde Lope de Vega een middelmatige schrijver om het boek te schrijven om zo de roem van zijn vijand te schenden. Hoe dan ook zijn de lezers over de hele wereld Avallaneda eeuwig dankbaar omdat het ongetwijfeld de aanzet was voor Cervantes om het tweede deel af te maken. Cervantes kon deze literaire roof niet tolereren. Don Quichot stierf in het laatste hoofdstuk om meer boeken te voorkomen.
Het tweede deel begint met het nieuwe voornemen van Don Quichot om verder te gaan met zijn avonturen samen met zijn schildknaap Sancho Panza. Zo begint het derde vertrek uit zijn dorp. Niettemin verandert onze ridder van gedachte als hij hoort van het bestaan van een tweede deel, de bekende Don Quichot van Avallaneda, waarnaar wordt verwezen als apocrief van het tweede deel. Hierdoor verandert onze echte Don Quichot van koers richting Barcelona. Als gevolg van deze omweg spelen veel gebeurtenissen zich af op weg door het land van Aragon. Critici zijn van mening dat deze route het meest komische deel is en de beste literaire kwaliteiten heeft.
Door de diepgang is het boek meer dan alleen kritiek op de ridderroman en hierdoor is het een van de meest gelezen en bewonderde boeken met miljoenen lezers over de hele wereld. De combinatie van werkelijkheid en fictie zoals in een roman was onbekend in zijn tijd, hierdoor is hij de grondlegger van de moderne literatuur.
Wist je dat:
“Quijotesco” naïef-idealistisch betekent.
Cervantes en Lope de Vega in de dezelfde straat in Madrid woonden, die nu Calle Cervantes heet. Iets wat Lope de Vega verschrikkelijk zou hebben gevonden omdat hun strijd lijkt te zijn gewonnen door Cervantes.
Nietzsche in 1875 schreef dat hij Don Quichot had gelezen tijdens zijn zomervakantie en dat al zijn triestheid niets voorstelde, het boek was voor hem één bitter verhaal.
Vandaag was er een zwangere vrouw in de bibliotheek en ze wilde haar boete, van zes euro, niet betalen. Ze zei dat ze volledig de controle kwijt was over haar brein. Door de zwangerschapshormonen functioneerden haar hersenen niet goed meer. Ze kon er helemaal niets aan doen dat de boeken een maand te laat waren. Ik begon me wel een beetje zorgen te maken. Kan ze van de bibliotheek de weg naar huis nog wel terugvinden? Boeken aan haar uitlenen is compleet onverantwoord. Komen ze nog ooit terug? Waarom volg je nog een cursus als je zo’n last hebt van je hormonen?
Vervolgens begon ze te onderhandelen over de hoogte van de boete. De helft, drie euro, wilde ze nog wel betalen. Ze gebruikte hiervoor als argument dat ze eigenlijk met zijn tweeën waren, zij en de ongeboren baby. Hier begreep ik echter niets van. Twee boeken te laat, is twee keer betalen en niet één boek, dat lijkt me vanzelfsprekend. Uiteindelijk vond ik het logischer dat ze een hogere boete moest betalen, namelijk twaalf euro, “Het moeder en het ongeboren kind te laat tarief”. Het was een onzinnig voorstel en heb het ter kennisgeving aangenomen. “Zes euro graag en wilt u het bonnetje?”
Vandaag was haar laatste les en ze wilde haar abonnement verlengen, met drie maanden, tot aan de geboorte van haar kind. Nu werd het helemaal fraai. De afgelopen drie maanden had ze niet optimaal gebruiken kunnen maken van de bibliotheek omdat ze zwanger was. Ze wilde daarom met terugwerkende kracht de bibliotheekpas in werking laten gaan, met andere woorden vanaf vandaag drie maanden gratis. Het was inmiddels wel overduidelijk dat ze niet meer logisch kon nadenken. Zolang ze zwanger is heeft het geen enkele zin om de pas te verlengen omdat ze, zoals ze zelf zegt, niet kan nadenken. Volgens haar redenering zou drie maanden na haar bevalling consequenter zijn. Hoe dan ook mag ik hopen dat haar verstandsverbijstering van tijdelijke aard is. Toen anderen zich ermee bemoeiden dacht ik: Basta ya! De pas heb ik voor vier weken gratis verlengd. Als iedereen van alles en nog wat, om wat voor reden dan ook, zelf gaat bepalen, wordt het een enorme chaos.
Gelukkig was er ook iemand in de bibliotheek die niet zwanger was en gewoon kon nadenken. Toen iedereen weg was zei een man: “Goed gedaan! Er zijn regels en daar moet je je aan houden anders heeft het geen zin om regels te hebben”. Daarna zei hij “Als je grenzen trekt dan creëer je grensgevallen. Dat is onontkoombaar. Bij grensgevallen heb je de mogelijkheid om van de regels af te wijken. Maar een grensgeval is een uitzondering en niet de regel”.