Het had een magische en spirituele plek moeten zijn, maar wat ik aantrof was een slecht georganiseerd pretpark. Met veel verschillende bewakers, die niet erg vriendelijk waren.
Het is allemaal heilige grond waar je met je billen niet op mag zitten. Dat ik op mijn hurken mijn evenwicht verlies, dat doet niet ter zake. Of je een pelgrim bent of toerist het maakt ze niets uit. Ik werd er een beetje opstandig van. Als er weer één of andere agent of soldaat een verhaal begon te vertellen, vroeg ik standaard of de Pausmobiel in de Sint Pieter stond. Alle kunst kan me gestolen worden, ik wil de Pausmobiel zien. Ze hebben in Vaticaanstad één cel om iemand in op te sluiten, maar dat was nog nooit gebeurd. Ik dacht, laat ik de eerste zijn. Staat wel goed op mijn kunstenaars-cv.
Bij de Sint Pieter Basiliek stond een eindeloze rij mensen. De groepsreizen splitsten de wachttijd op. Om de beurt in de rij gaan staan en de rest zat op een terrasje. Om op het laatste moment weer samen te komen. Staan er ineens twintig mensen voor je in plaats van vijf. Ik dacht: dit ga ik niet doen. Hoppelakee ik sluit in het midden van de rij aan. Vond ik wel redelijk, als alleengaande reiziger.
De Sint Pieter was indrukwekkend, overal waar ik keek was een meesterwerk te zien. Ik raakte verdwaald in het stuk waar je kon biechten als je een zonde had begaan. Het blijft intrigerend. Een houten hokje, waar twee personen in zitten. Ze kunnen elkaar nauwelijks zien. Er hangt een gordijn voor de ingang ervan zodat de zondaar in ieder geval niet te zien is. Het mooie is dat er een transformatie plaatsvindt in dat kleine hokje in een gigantische kerk. Als zondaar erin en zonder zonde er weer uit. Ik denk dan altijd nu moet ik oppassen want ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’ (Johannes 8:7). Dat staat immers in de bijbel geschreven.





