De bal is uit!

Gisteren liep ik bij Rhijnauwen langs de tennisbanen en zag de stoelen van de scheidsrechters staan. Ik dacht: ‘Dat is nou het enige wat ik leuk vond aan tennis, de scheidsrechterstoel’. Helemaal prima, lekker zitten, je overal mee bemoeien en altijd gelijk hebben. Want de scheidsrechter heeft namelijk altijd gelijk. Als de bal uit is, dan is hij ook uit. Geen discussie over mogelijk. Nou zal ik eerlijk toegeven dat ik snel afgeleid was. De hele tijd in zo’n stoel zitten en naar een wedstrijd kijken gaat ook vervelen, zeker als het om amateurtennis gaat. Ik sluit dus niet uit dat ik af en toe maar wat riep. “De bal is uit”

Het systeem begreep ik ook niet helemaal. Dat als je heel goed je best doet, je op een hoger niveau kunt gaan spelen. Ik had niet eens de behoefte om een wedstrijd te winnen. Op één of andere manier ben ik niet competitief ingesteld. Ik doe wat ik doe en wat een ander doet, dat zal wel. Laatst sprak ik iemand die geen privélessen Spaans meer wilde. “Dan kan ik mijn niveau niet vergelijken met andere klasgenoten.”

Dan vraag ik me af: ‘wat heb je er aan dat de ander een fout maakt die jij niet maakt.’ Ik wil mijn eigen fouten verbeteren. Zo maak ik altijd de fout tussen gaan en komen. Dan bedoel ik te zeggen, ik kom er aan maar zeg, ik ga weg. Langzaam maar zeker begin ik het te leren “vendré ahora mismo” en niet “voy ahora mismo”. Het wordt nog wel eens wat. Of andere mensen deze fout ook maken? Geen idee.

Vraag het maar