“Je wacht maar”

Gisteren ben ik naar het theater gegaan. Naast me zat een mevrouw die geen minuut stil kon zitten en haar mond niet dicht kon houden tijdens de voorstelling. Dat heeft veel geduld van me gevraagd. Ze zat in de stadsschouwburg alsof ze thuis op de bank zat. Dat er nog meer mensen waren leek haar niet te boeien. Ik denk dat ze wel twintig keer haar staart in en uit haar haar heeft gehaald. In Spanje houden mensen rekening met elkaar in het theater en willen anderen geen overlast bezorgen. In Nederland is dat weer teveel gevraagd.

Mijn potje met geduld was nog niet helemaal bijgevuld toen ik een ijsje ging eten bij de ijssalon op de Twijnstraat en dat leidde tot problemen. Ik zat op een bankje voor de winkel mijn ijsje op te eten, komt er een mevrouw met haar moeder in een rolstoel om ook een ijsje te eten. De moeder was vermoed ik al behoorlijk dementerend omdat haar dochter haar vastbond in de rolstoel. De moeder was het er helemaal niet mee eens dat ze op straat werd achtergelaten. Ze riep naar haar dochter, ik wil eruit, waar ga je heen. De dochter reageerde niet. Toen de vrouw in de rolstoel eenmaal was gekalmeerd, was mijn ijsje op en wilde ik mijn fiets pakken. De rolstoel stond recht voor mijn fiets. Er waren maar twee opties, wachten tot de dochter terugkomt en dan de rolstoel verplaatsen of direct zelf de vrouw verplaatsen. Het zelf wegrijden van de stoel vond ik enigszins riskant omdat ze net gekalmeerd was. Als ik met haar zou gaan rijden dan zou dat tot problemen kunnen leiden. Ik besloot om een winkel in te gaan in de hoop dat de dochter terug was als ik de winkel uitkwam.

Mijn verwachting was juist, de dochter was terug, probleem opgelost. De dochter was echter druk bezig met het maken van een foto van haar moeder. Ik kan wel begrijpen dat ze dit speciale moment vast wilde leggen, moeder die een ijsje eet en zichtbaar daarvan geniet. Maar mijn geduld was inmiddels op. Ik vroeg vriendelijk aan haar of ze de rolstoel even aan de kant wilde zetten zodat ik mijn fiets kon pakken. ”Je wacht maar tot we klaar zijn met ons ijsje”. Ik knipperde even met mijn ogen en keek naar de lucht. Gebeurt dit werkelijk? “Je wacht maar?”. Als je moeder dementerend is, is dat vast niet eenvoudig en ik wil niet de hoogopgeleide bitch zijn die gewend is om altijd haar zin te krijgen. Ik begrijp ook wel dat dit waarschijnlijk het laatste ijsje is dat je met je moeder eet. Dat je van dat moment volop wilt genieten. Maar het leven gaat door en ik wil mijn fiets pakken, heel eenvoudig. Dus pakte ik mijn fiets en probeerde die tussen de muur en de rolstoel uit te halen. Nogmaals hoorde ik iets van “Kun je niet even wachten!” Ik had geen zin meer om naar haar te luisteren. Toen kwam ze recht voor me staan “Kun je niet even wachten, je ziet toch dat het niet gaat!” Waarop ik dacht “Als autist heb ik al lang genoeg gewacht.” Mijn antwoord was “Ik begrijp je niet”. Toen zag ik de tranen in de ogen van de vrouw. Waarschijnlijk niet veroorzaakt door mijn gedrag maar door de wanhoop en machteloosheid die de vrouw voelde. Tja, wat gebeurt er dan? Ze reed de rolstoel een stukje naar voren en ik kon mijn fiets pakken.