Handhavingsproblemen

 

Foto: Bas de Mijer

Overal in de stad staan ze, de handhavers. Als je iets doet wat volgens hen niet mag dan ben je nog niet van ze af.
Van een handhaver bij de Bijenkorf moest ik afstappen. Ze zei dat ik door het rood fietste en ik kreeg een waarschuwing. Ik weet zeker dat het stoplicht nog oranje was. Dat de mensen die voor mij fietsten wel stopten maakt niks uit, het was oranje. We konden het niet echt eens worden over de kleur van het stoplicht. Wat op zich best vreemd is omdat er maar drie kleuren zijn, rood, oranje en groen. Even heb ik naar haar geluisterd maar op een gegeven moment wilde ik graag weer verder fietsen. Ik zei tegen haar: “Ik moet nu verder anders ben ik te laat op een afspraak”. Volgens haar was dat was mijn verantwoordelijkheid en de consequentie van door het rood fietsen. Nou ja, begrepen, klaar ermee. Aangezien haar observaties niet optimaal zijn heeft ze zo weer iemand aangehouden om mee te filosoferen over de kleur van het stoplicht.

Eenmaal aangekomen bij de bouwput rond het station zag ik veel handhavers. Is het een taakstraf die ineens mensen aan het werk zet? Mijn fiets zette ik neer bij het Stadskantoor, niet in de ondergrondse stalling. Het was veel te warm om met je fiets de trap op en af te gaan. Een handhaver zei dat ik mijn fiets daar niet mocht neerzetten. Als ik hem toch daar zou laten staan dan zou een collega van hem mijn fiets meenemen naar het fietsdepot. Oké ik sleur me wel een hernia, beleid is beleid.

Op de terugweg naar huis was er geen handhaver te zien. “Dat is mooi”, dacht ik. In mijn straat zijn ze bezig met werkzaamheden en daarom staat er een verkeersregelaar. Ik wilde gewoon een klein stukje over de busbaan fietsen. Drie keer de weg oversteken om bij mijn huis te komen, is een onzinnige actie. Hij wapperde met zijn armen om het verkeer te regelen. Toen hij zag dat ik zijn aanwijzingen niet wilde opvolgen en gewoon doorfietste begon hij heel hard tegen me te schreeuwen “U moet die kant op, stop,stop, stop!!”. Hij stond inmiddels voor mijn fiets. Ik probeerde hem uit te leggen dat ik heel dichtbij woonde. Iedere keer als ik twee of drie woorden had gezegd, begon hij weer te schreeuwen, “U moet dit…u moet dat…” Toen ik zei dat hij niet zo hard tegen me moest schreeuwen, werd hij helemaal boos. Al dat verbale geweld. Gelukkig was er nog een andere collega die wel het hoofd koel hield. Hij liet mij gewoon doorfietsen.

Handhavers, kansloos volk, hun bevoegdheid gaat niet verder dan een waarschuwing. Ze kunnen er geen consquenties aan verbinden. Het zijn nepagenten! Als er een serieus probleem is, wachten ze tot de politie komt.