Utrechtse maffia

Vandaag heb ik ‘even’ een broek teruggebracht naar de Zara op het Vredenburg. Dat duurde allemaal veel langer dan ik had verwacht. Rijen met vrouwen die bergen kleding kochten. En dat op een maandagochtend.

Toen ik weer buitenstond, was een handhaver in gesprek met een jongen over zijn scooter. Die mocht hij daar niet neerzetten want dan zou hij worden weggehaald. Snel keek ik naar de plek waar mijn fiets stond en weg was die. Nergens meer te zien.

De handhaver weet daar vast meer over, dacht ik. Ik vroeg aan hem waar mijn fiets gebleven was, of hij was weggehaald door handhaving. Dat wist hij allemaal niet, alleen dat als hij er langer dan een half uur had gestaan dat hij dan was meegenomen. Op mijn vraag wanneer ze weer terugkwamen, gaf hij geen antwoord. Ik dacht als ze terugkomen dan kunnen ze mijn fiets er weer vanaf halen. In het ergste geval rijd ik met ze mee naar het fietsendepot in het buitengebied van Utrecht. 

Na een tijdje wachten ging ik maar weer naar de handhaver of hij eventueel had gezien dat ze mijn fiets hadden meegenomen. “Als hij gestolen is dan hoef ik namelijk niet naar het depot te gaan”. Zijn antwoord was heel kort: “Weet niet, daar bord”. Zo makkelijk gaat dat niet, dacht ik en wachtte op nog wat extra woorden. Hij wordt er immers voor betaald om daar te gaan zitten. “U-stal om de hoek”. 

Op het bord “Fiets weg?” stond een website met een telefoonnummer. Laat ik dat maar eens gaan bellen. “Goedenmiddag u spreekt met de gemeente Utrecht, bla, bla, bla….” Ik kreeg een keuzemenu waar ik niks van begreep. Ik dacht, ‘Ik wil weten waar mijn fiets is!’. Dan maar naar de fietsenstalling.

De beste man zat te eten en kon het niet waarderen dat ik hem daarbij stoorde. Hij hield zijn hand omhoog als stopteken. Oké, het zal wel, maar ik wil weten of hier mijn fiets staat. Toen hij klaar was met eten en zijn handen had gewassen, mocht ik hem wat vragen: “Zeg het maar”. Door mijn opgekropte irritatie kon ik geen woord meer uitbrengen. Het enige wat ik kon zeggen was uhh, uhh…

“Je bent je fiets kwijt? Ga hem dan zelf maar zoeken?” was zijn reactie. 

Nogal hard en boos zei ik nee. Met veel moeite kon ik eindelijk vragen of hier mijn fiets stond. Gelukkig kreeg ik een zinnig antwoord: ‘Hij staat vast op het fietsdepot, Kanaalstraat 10.’

Al foeterend liep ik over straat, was dit nou echt allemaal nodig. Je hoeft toch niet alle regels te handhaven. Maar ja, ik had mijn fiets gewoon in de stalling moeten zetten en dat doe ik nooit. Nu zit ik met dit gezeur. Met Googlemaps kon ik het gelukkig vinden. Ofschoon het wel ver weg was en bloedheet. Ik had geen water of eten bij me en onderweg kon ik het ook niet kopen. 

Uiteindelijk dacht ik: “Het lijkt de maffia wel, ze hebben mijn fiets gekidnapt en spreken af op een verlaten terrein. Waar ik dan het losgeld moet overhandigen om mijn fiets terug te krijgen. Criminelen zijn het! Daarnaast hoopte ik dat de wagen met fietsen al naar het depot was gegaan. Voor je het weet zitten die Pipo’s ergens in de binnenstad uitgebreid te lunchen. 

De jongen achter de balie vroeg om een registratiecode, die ik kon vinden op de website bij verloren voorwerpen. ‘Ik ben niks verloren’, was mijn antwoord, ‘ze hebben mijn fiets meegenomen’.

‘Sinds wanneer bent u hem kwijt?

‘Sinds het einde van de ochtend”

“Dan is hij vast nog niet hier, het duurt namelijk 24 uur voordat de hele procedure doorlopen is”. 

 “Nou dan moet ik hier blijven overnachten want zonder mijn fiets ga ik hier niet weg”. 

Toen ging de bel op mijn telefoon omdat het tijd was voor mijn medicatie. “Bent u dat?”, vroeg de jongen. “Dat is het belletje voor mijn pillen om te voorkomen dat ik echt gek word”. Was een grapje maar het hielp.

“Ik zal even in het systeem kijken of uw fiets hier is.” Ik kon me ineens niet meer herinneren waar ik hem had neergezet. Het enige wat ik nog kon zeggen was dat hij rood was. 

“Damesfiets rood, gevonden”. 

Ik voelde mijn hoofd opklaren. Gelukkig mijn mooie rode fiets was weer terecht. 

Beeldvormen

Gisteren wilde ik even op een bankje gaan zitten aan de singel. Ik was op de fiets en reed het grindpad op. Nadat ik van mijn fiets was afgestapt sprak een agent me aan.

“Mevrouw, wilt u in het vervolg het beeldvormen dat u het initiatief heeft om af te stappen. Deze keer zie ik het door de vingers. Nog een prettige dag”. 

Mijn eerste gedachte was, het zal wel. Maar ja, het door de vingers zien klonk enigszins dreigend. Wat ziet hij dan door de vingers en welk beeld moet ik vormen? Geen idee.

“Mag ik u een vraag stellen”

“Ja, natuurlijk”

“Ik ben een beetje autitisch en begrijp eerlijk gezegd niet wat u bedoelt, “beeldvormen?”

“Nou, u fietste op een voetpad. Maar omdat u snel afstapte had u niet de intentie om te fietsen. Daarom krijgt u nu geen boete maar een waarschuwing. De volgende keer moet u direct afstappen op een voetpad zodat het niet lijkt dat u fietst.”

Het bleef allemaal wat cryptisch en ook erg overdreven. De boodschap was waarschijnlijk: niet fietsen op een voetpad, zeg dat dan gewoon! 

Wat ik wellicht nog erger vind, was dat er zo’n Stasi van de Handhaving op zijn scooter, stond te wachten in een zijstraat. Hij wilde controleren dat ik niet een paar meter op het voetpad zou gaan fietsen. Zodat hij me alsnog een boete kon geven. Mensengoedheid waar zijn we mee bezig? Gelukkig ben ik autistisch en filterden mijn hersenen deze man niet weg. Klojo! Die handhavers moeten wel allemaal mensen met een verstandelijke beperking zijn dat kan echt niet anders. 

“Beeldvormen, dat u niet het initiatief heeft”. Dat leidt toch tot enorm ingewikkelde situaties.

“Wilt u even het beeldvormen dat u geen geradicaliseerde moslim bent, niet het initiatief had om u op te blazen. Dan kan ik het door de vingers zien”.

Mijn god in wat voor een land leef ik. Geen wonder dat ik overal onrecht zie, zolang je maar doet alsof je intenties zuiver zijn is er geen probleem. 

De afgelopen week heeft er ook de hele dag een motoragent op en neer gereden in de Biltstraat en Voorstraat om mensen te betrappen die met hun mobiel op de fiets zitten. Je zou er een burn-out van kunnen krijgen.

Het zou een zegen zijn als de politie weer gaat staken, deze onzin werkzaamheden daar hebben we helemaal niks aan.

Handhavingsproblemen

 

Foto: Bas de Mijer

Overal in de stad staan ze, de handhavers. Als je iets doet wat volgens hen niet mag dan ben je nog niet van ze af.
Van een handhaver bij de Bijenkorf moest ik afstappen. Ze zei dat ik door het rood fietste en ik kreeg een waarschuwing. Ik weet zeker dat het stoplicht nog oranje was. Dat de mensen die voor mij fietsten wel stopten maakt niks uit, het was oranje. We konden het niet echt eens worden over de kleur van het stoplicht. Wat op zich best vreemd is omdat er maar drie kleuren zijn, rood, oranje en groen. Even heb ik naar haar geluisterd maar op een gegeven moment wilde ik graag weer verder fietsen. Ik zei tegen haar: “Ik moet nu verder anders ben ik te laat op een afspraak”. Volgens haar was dat was mijn verantwoordelijkheid en de consequentie van door het rood fietsen. Nou ja, begrepen, klaar ermee. Aangezien haar observaties niet optimaal zijn heeft ze zo weer iemand aangehouden om mee te filosoferen over de kleur van het stoplicht.

Eenmaal aangekomen bij de bouwput rond het station zag ik veel handhavers. Is het een taakstraf die ineens mensen aan het werk zet? Mijn fiets zette ik neer bij het Stadskantoor, niet in de ondergrondse stalling. Het was veel te warm om met je fiets de trap op en af te gaan. Een handhaver zei dat ik mijn fiets daar niet mocht neerzetten. Als ik hem toch daar zou laten staan dan zou een collega van hem mijn fiets meenemen naar het fietsdepot. Oké ik sleur me wel een hernia, beleid is beleid.

Op de terugweg naar huis was er geen handhaver te zien. “Dat is mooi”, dacht ik. In mijn straat zijn ze bezig met werkzaamheden en daarom staat er een verkeersregelaar. Ik wilde gewoon een klein stukje over de busbaan fietsen. Drie keer de weg oversteken om bij mijn huis te komen, is een onzinnige actie. Hij wapperde met zijn armen om het verkeer te regelen. Toen hij zag dat ik zijn aanwijzingen niet wilde opvolgen en gewoon doorfietste begon hij heel hard tegen me te schreeuwen “U moet die kant op, stop,stop, stop!!”. Hij stond inmiddels voor mijn fiets. Ik probeerde hem uit te leggen dat ik heel dichtbij woonde. Iedere keer als ik twee of drie woorden had gezegd, begon hij weer te schreeuwen, “U moet dit…u moet dat…” Toen ik zei dat hij niet zo hard tegen me moest schreeuwen, werd hij helemaal boos. Al dat verbale geweld. Gelukkig was er nog een andere collega die wel het hoofd koel hield. Hij liet mij gewoon doorfietsen.

Handhavers, kansloos volk, hun bevoegdheid gaat niet verder dan een waarschuwing. Ze kunnen er geen consquenties aan verbinden. Het zijn nepagenten! Als er een serieus probleem is, wachten ze tot de politie komt.